“Met respect voor het wild”

Hannes Hosten

Jonas Spegelaere (27) is één van de jonge jagers die onze regio rijk is. Hij kreeg de passie met de paplepel mee en wil vooral een weidelijke jager zijn. “Dat is een jager met respect voor het wild”, legt hij uit. “Iemand die het goede wild schiet en niet het mooiste wild, met als doel het wildbestand zo groot en zo gezond mogelijk te houden. Niemand heeft baat bij overbejaging. Want dan hou je het volgende jaar geen wild meer over. Ik zie de dieren liever lopen dan dood liggen op de grond. Maar het wild strekken is nodig, want anders klagen de boeren.”

Dit artikel maakt deel uit van ons ‘Dossier Jagen in West-Vlaanderen’.

Jonas Spegelaere woont in Gistel en is verkoopverantwoordelijke vers vlees bij de familiale supermarktketen Fresh Spegelaere. Zijn vrije tijd en zijn vriendenkring zijn voornamelijk rond het jagen gebouwd. “Ik kreeg het met de paplepel mee, want ook mijn vader Jan is al ruim 30 jaar een fervent jager”, vertelt hij. “Als kind van vijf, zes jaar ging ik voor het eerst met hem mee. Ik deed dat uit eigen beweging en vroeg meteen om nog mee te mogen.”

“In België mag je jagen vanaf 18 jaar. In het buitenland mag het ook op jongere leeftijd, maar dan onder begeleiding. Iemand wandelt mee, draagt het wapen en nadat je hebt geschoten, geef je het hem ook terug. Dat heb ik vroeger ook gedaan. Maar op mijn 18de ben ik echt begonnen. Eerst moet je een opleiding volgen bij het Instituut voor Jachtopleiding, zowel theorie als praktijk. Er is een zwaar theoretisch en praktisch examen, gecontroleerd door het Agentschap voor Natuur en Bos. Weinigen slagen erin om die opleiding in één jaar af te werken en mij is het ook niet gelukt.”

Eigen jacht

“Na het slagen voor beide examens krijg je een jachtvergunning, tegelijk een wapenvergunning voor jachtkalibers. Dan kan je jagen in commercieel uitgebate jachten, maar dat is duur. Leuker is een eigen jacht verwerven, een jachtgebied dat je zelf beheert met enkele andere jagers. Sommigen moeten jaren wachten tot er iets vrijkomt, maar ik kon na twee jaar al een jacht van 220 ha verwerven in Gistel, waar ik bovendien zelf woon. Dat jachtgebied beheren we nu met zeven vrienden. Hoe ik zo snel een jacht kon verwerven? Het helpt als je al jaren bekend bent in het jachtmilieu.”

“Je nodigt wel eens iemand uit om mee te jagen, maar in onze jacht is maar plaats voor zeven jagers. Dat wordt allemaal gecontroleerd door de wildbeheerseenheid, de vereniging van jagers in onze regio, die waakt over de jachtgebieden en erop toeziet dat het wildbestand groeit, zeker het bestand aan minder aanwezige wildsoorten, zoals patrijs. Wij jagen in het jachtseizoen, vanaf 15 augustus tot eind februari, maar het meeste werk hebben we in de andere maanden. We voederen het wild, snoeien het hout, leggen laantjes aan, zaaien wildakkers en bouwen konijnenheuvels, opgestapelde paletten met aarde over. Zo kunnen de konijnen makkelijk een hol maken waar ze niet gevolgd worden door de vos.”

“Na elke jacht bewijzen we het gestrekte wild de laatste eer”

“Onze jacht is voornamelijk landbouwgrond. De boeren hebben liefst zo weinig mogelijk wild bij hun gewassen. Wij zorgen daarvoor door zelf biotopen te creëren. Wij kunnen niet zonder de boeren, maar de boeren kunnen ook niet zonder ons. Onze jacht bevat maar een vijftal hectare bos. Vlaanderen heeft te weinig echte natuur om het wild in stand te houden, maar wij helpen daarvoor zorgen. Net als Natuurpunt en dergelijke, met als verschil dat wij niet gesubsidieerd worden en dus quasi alles zelf moeten bekostigen”, zegt Jonas.

Wildbestand

“‘s Nachts tellen wij het wild met een speciaal zoeklicht. Als er 80 dieren zijn in januari-februari en 120 in mei-juni, dan mag daar tegen het einde van het jachtseizoen maximum 30% van af. Als je in december maar 80 dieren meer telt, dan heb je er te veel geschoten. Natuurlijk spelen ook andere factoren: een vos, ziekte, verkeersslachtoffers, te weinig voeding… Van de hazen schieten wij maximum 30% van wat we in augustus tellen en van de fazanten alleen maar hanen, nooit hennen. Dat kan je makkelijk zien van ver. Niemand heeft baat bij overbejaging. Want dan hou je het volgende jaar geen wild meer over.”

“Ik zie het wild liever rondlopen dan dood liggen op de grond”, verzekert Jonas. “Maar het wild strekken is nodig, want anders klagen de boeren. Als ik een dier probeer te treffen, heb ik daar geen moeite mee. Het valt me wel zwaar als je ziet dat een dier gewond achterblijft. Dat is iets wat je ten allen tijde probeert te voorkomen. Dan stoppen we de jacht en gaan we het dier eerst en vooral zoeken om het op een mooie manier uit zijn lijden te verlossen. De honden helpen daarbij. Na een jacht leggen we een tableau uit. We leggen het gestrekte wild gestructureerd naast elkaar. Zo bewijzen we ze de laatste eer.”

“Weidelijke jager”

“Er zijn mensen die vooral jagen voor het sociale gebeuren, maar ik kan perfect alleen gaan jagen met mijn hond. Vaak zijn de meest gerespecteerde jagers deze met de beste honden. Wij proberen zoveel mogelijk in de week te jagen, omdat er dan minder voetgangers en fietsers passeren. We willen hen niet hinderen en je hebt nu eenmaal mensen die ons niet graag aan het werk zien. Ik heb het gevoel dat er meer jongeren jagen dan vroeger, maar mijn beeld is misschien wat vertekend omdat mijn hele vriendenkring rond de jacht is opgebouwd. Vrouwen blijven in de grote minderheid, maar hun aantal stijgt wel exponentieel.”

“Ik overtuigde al heel wat vrienden om jager te worden. Na een dagje op jacht zijn velen eraan verknocht. Buiten zijn, in de natuur, het wild zien… Dat is wat mij aanspreekt in de jacht”, aldus Jonas. “Wat is een goede jager? Zeker niet de beste schutter. Maar wel een weidelijke jager, iemand die jaagt met respect voor het wild en de correcte beslissingen neemt voor het voortbestaan van het wildbestand. Het gaat vele jagers er niet om bij wijze van spreken de grootste van het land te schieten. De trekker overhalen kan iedereen. Maar ik wil jagen met als doel het bestand zo groot en zo gezond mogelijk te houden.”