Het onderzoeksvaartuig RV Simon Stevin heeft de aanwezigheid gemeld van een indrukwekkend fossielenkerkhof in de Noordzee. Dat bevindt zich in de vaargeul “Het Scheur” voor de kust van Zeebrugge. Dat meldt het Vlaams Instituut voor de Zee (Vliz).
Voor de kust van Zeebrugge, langs de vaargeul “Het Scheur”, ligt een unieke vindplaats van beenderen van lang verdwenen zoogdieren. De afgelopen 25 jaar waren er al toevalsvondsten door Nederlandse vissers en recent sloeg het Vliz de handen in elkaar met het Natuurhistorisch Museum Rotterdam (NMR) om twee gezamenlijke proefvaartochten met de RV Simon Stevin te doen. Dat resulteerde in enkele opmerkelijke vondsten.
Meest zuidelijke vindplaats
De vindplaats blijkt een kolonie walrussen te herbergen met resten van minstens vijftig tot honderd dieren, goed voor ongeveer de helft van alle vondsten van walrusskeletdelen in de Noordzee. Het is de meest zuidelijke vindplaats ter wereld uit het Pleistoceen, het tijdvak van 2,58 miljoen tot 11.700 jaar geleden. Naar verwachting dateren de beenderen van 116.000 tot 12.000 jaar geleden. Daarnaast zijn er nog vondsten van zeezoogdieren gevonden, mogelijk van een soort die nog nooit aangetroffen was. Die zouden dateren van 40 miljoen jaren geleden vanuit het Eoceen.
Naast acht resten van walrussen troffen de onderzoekers ook botfragmenten aan van wild paard, oeros of steppenwisent en van een ree. Tenslotte werd ook een fossiele naaldboomkegel en heel wat schelpenmateriaal verzameld. Gerichte boringen zullen in de nabije toekomst meer zicht moeten geven op de geologische opbouw en uitgestrektheid van de bewuste lagen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier