Henri Degroote uit Gistel maakte beide wereldoorlogen mee

Redactie KW

Henri Degroote werd op 16 oktober 1860 in Gistel geboren. Tijdens WO I deed hij dienst als verpleger.

Hij werd echter ook belast met spionageopdrachten in bezet gebied. Tijdens WO II werd hij gedeporteerd naar het concentratiekamp Dachau. Karel Vanroose, echtgenoot van zijn nicht Maria Degroote, vertelt zijn verhaal. Henri Degroote was ingetreden bij de Broeders van Liefde en nam de kloosternaam Edolard aan. Hij studeerde af als germanist en zou aan de slag gaan in het onderwijs. “De oorlog verijdelde die plannen. Samen met zijn twee broers werd hij ingelijfd in het Belgische leger en belandde aan het IJzerfront. Zoals wel vaker gebeurde met geestelijken, werd hij ingeschakeld in de verpleegdienst. Zo ontmoette hij meerdere keer koningin Elisabeth die zich het lot van de gewonden zeer ter harte nam”, start Karel Vanroose het verhaal.

Lange Max

“Op een gegeven moment wilde het Belgische hoofdkwartier aan de weet komen waar het superkanon stond dat Duinkerke, de bevoorradingshaven voor de Engelse en Belgische troepen, beschoot. Dat was uiteraard een vervelende situatie voor de Engelsen en de Belgen. Dat superkanon was de legendarische Lange Max”, vertelt Karel, ereschooldirecteur. “Het kanon woog 350.000 kilo, was 18 meter lang, had een loopopening van 18 centimeter en een reikwijdte van 50 kilometer. Daartoe zou een spion in vijandelijk gebied moeten doordringen. De koningin, op de hoogte van het opzet, suggereerde koning Albert de naam van broeder Edolard. Ze voerde aan dat zijn integriteit, zijn kennis van de streek en zijn kennis van de Duitse taal pluspunten waren. En zo gebeurde het: Henri Degroote werd met die opdracht belast.”

Vernuftig

Henri begon zijn tocht in Duinkerke waar hij inscheepte voor Nederland. Onze Noorderburen waren immers niet bij de oorlog betrokken en pater Edolard zou proberen de Nederlands-Belgische grens over te steken. “Prikkeldraad onder elektrische spanning was daarbij het probleem. Maar de smokkelaars hadden daar al een oplossing voor gevonden. Ze plaatsten tussen de elektrische draden een houten ton zonder bodem of deksel en kropen er zo doorheen. Vernuftig en doeltreffend. Zo deed ook broeder Edolard”, aldus Karel Vanroose. “Hij bereikte het klooster van de Broeders van Liefde in Turnhout. Daar kon hij het uniform van Duits officier aantrekken. Hij reisde, allicht per trein, naar West-Vlaanderen, meer bepaald naar Gistel waar hij zowaar logies ging opeisen bij… zijn eigen moeder. Binnen de kortste keren kon hij Lange Max lokaliseren. Het stond opgesteld op het grensgebied van Koekelare en Moere. Opdracht volbracht dus. Bij het afscheid bedankte hij zijn moeder hartelijk voor haar gastvrijheid. Later heeft zij verklaard: “Nieware dat het niet kan zijn, maar ik had gezworen dat het onzen Henri was.”

Wereldoorlog II

Tijdens het interbellum was Henri Degroote leraar in Nederbrakel, toen nog een zelfstandige gemeente tussen Geraardsbergen ven Oudenaarde en dicht bij de provincie Henegouwen. Daar hadden de broeders een bloeiende middelbare school die tot op vandaag bestaat. “Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte de broeder opnieuw verzeild in een bizar avontuur dat dit keer minder goed afliep. In het Nederbrakelse klooster vonden blijkbaar activiteiten plaats die een doorn waren in de ogen van de Duitse bezetter. Vijf broeders werden in verdenking gesteld. Om zijn medebroeders te sparen nam Edolard alle schuld op zich. Hij werd opgepakt en naar Duitsland gedeporteerd waar hij terecht kwam in het beruchte concentratiekamp van Dachau in de nabijheid van München. De omstandigheden waren er even vreselijk als in Auschwitz. Zijn kloostergemeenschap en zijn familie waren lange tijd in onwetendheid over zijn lot. Ze leefden in de overtuiging dat hij overleden was”, aldus Karel Vanroose.

Laatste rustplaats

Een maand na de capitulatie echter kwam een verpleegster van het Rode Kruis aanbellen bij Gustaaf Degroote. Dat was een broer van broeder Edolard en de vader van Maria, echtgenote van Karel Vanroose. De verpleegster zei: “Ik heb iemand mee die jullie goed kennen. Zouden jullie hem verdere verzorging kunnen geven?” Die iemand was broeder Edolard. Hij had alle ontberingen en vernederingen overleefd. “Maar Henri was dezelfde niet meer. Hij was een wrak. Zijn kloosteroverste had een wijze beslissing genomen: broeder Edolard kon bij zijn familie het best opnieuw tot zichzelf komen. En zo arriveerde hij in Gistel. Hij werd er liefdevol verzorgd, onder meer door mijn echtgenote Maria Degroote.” Over het concentratiekamp vertelde hij omzeggens niets. Een bekend verschijnsel van verdringing dat ook bij oud-strijders vaak voorkomt. “Na enkele maanden vertrok hij naar een vestiging van de Broeders van Liefde in Gent en vervolgens naar Sint-Truiden waar hij overleed en zijn laatste rustplaats vond”, besluit neef Karel Vanroose het verhaal van Henri Degroote.

(AN)