Camiel Vanhoucke was acht tijdens Operatie Dynamo

Kamiel Vanhoucke was een kind toen WO II begon. "Te jong om te het echt goed te beseffen, maar oud genoeg voor blijvende impressies", zegt hij. © Foto RLV
Redactie KW

De 83-jarige Camiel Vanhoucke maakte als bijna achtjarige knaap in Wulpen het begin van de Tweede Oorlog, en dus ook Operatie Dynamo, mee. “Onze woning werd geraakt en mijn ouders beslisten te vluchten.”

“Wij woonden in Wulpen, op de buiten”, herinnert Camiel zich. “Een alleenstaand huis op een paar honderd meter van het kanaal Nieuwpoort-Veurne. Ik was bijna acht; te jong om te begrijpen, maar oud genoeg om blijvende impressies op te doen. Toen we op 10 mei ’40 op school aankwamen, waren we blij verrast dat men ons vertelde dat het oorlog was en we weer naar huis mochten. Moeder geloofde ons eerst niet, pas toen de facteur langskwam, was ze overtuigd.”

“We voelden de oorlog langzaam dichterbij komen”, vervolgt Camiel. “Duitse vliegtuigen gooiden bommen uit boven Veurne. Op een avond zagen we richting Frankrijk roodgloeiende rookwolken opstijgen tegen de achtergrond van de ondergaande zon. Belgische soldaten klopten bij ons thuis aan en vroegen of ze er mochten overnachten. Ik voelde me als een klein jongetje niet op mijn gemak tussen al die grote, angstige mensen en ik zocht een veilig onderkomen op een oude deken onder de keukentafel. Plots dreunde ons huis op zijn vestigen en zwart stof vloog de woonkamer in. Later bleek dat een pantsergranaat – vol staal en die dus niet tot ontploffen kwam – de oostgevel was binnengedrongen en twee slaapkamermuren had doorboord.”

Overnachten in een kleine boerderij

“Een paar dagen later daagden de eerste Duitsers op”, vertelt Camiel verder. “Er ontstond paniek. We waren gekneld tussen de Britten die met hun mitrailleurs stelling hadden genomen achter het kanaal Nieuwpoort-Veurne en de Duitsers. Toen besloten mijn ouders weg te trekken. Ik liep aan hun hand en herinner me niet dat ik echt bang was. We zagen de eerste Duitse soldaten van dichtbij, maar ze lieten ons probleemloos verder trekken. We overnachtten in een kleine boerderij in Booitshoeke. Veel hebben we echter niet geslapen, want zo’n honderd meter verder stond een Duitse batterij veldgeschut die salvo’s afvuurde richting strand van De Panne waar Britten aan het inschepen waren. De volgende ochtend was het merkwaardig stil. Het ontschepen van de Britse troepen was voorbij, zo begreep ik later.”

“Mijn vader besloot om alleen naar huis terug te keren om te kijken of alles in orde was”, alsnog de 83-jarige gepensioneerde leerkracht. “Maar naast het gat dat door die pantsergranaat in de gevel was geslagen, enkele kapotte dakpannen en een paar gebroken ruiten was ons huis weinig gehavend. Dus kwam hij de rest van ons gezin al spoedig halen en konden ook wij weer naar huis. In de omgeving van onze woning had het oorlogsgeweld duidelijk zijn sporen nagelaten. We ontdekten vlakbij twee diepe bomkraters, langs de steenweg naar Veurne stond een lange rij achtergebleven Brits oorlogsmaterieel en in de weide van een nabije boerderij stak een Duits jachtvliegtuig met de neus in de grond, terwijl de piloot dood achter de stuurknuppel zat. In de droge sloot achter ons huis troffen we onze buurman Aimé Barbier aan met een doorboord voorhoofd.”

“Al bij al mochten we van geluk spreken”, besluit Camiel. “Niemand van ons gezin was dood of gewond en aan de woning was weinig schade. Zo eindigden voor ons de meidagen van 1940. Toen wisten we nog niet wat ons gedurende de komende vier jaar zou te wachten staan…”

(RLV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier