Bruggeling Johny Depoorter reconstrueert tragisch lot van zijn Merkemse familie tijdens WO I

Op 20 januari 1918 zou tante Zulma met haar Spaanse lief trouwen, maar een dag eerder sloeg het noodlot toe. Tante Zulma Depoorter overleed precies een eeuw geleden. © GF
Stefan Vankerkhoven

Vandaag is het precies een eeuw geleden dat Zulma Depoorter in Pailhès-les-Béziers op amper 25-jarige leeftijd op tragische wijze overleed, een dag voor haar huwelijk.

De voormalige Brugse postbode Johny Depoorter ontdekte in Zuid-Frankrijk de grafzerk van zijn tante, die bij het uitbreken van WO I met haar ouders en acht broers en zussen vanuit Merkem naar Béziers gevlucht was.

Johny Depoorter (70) groeide, net als zijn tante, in Merkem op, maar woont al 45 jaar, sinds zijn huwelijk met Rita Fossaert, in Koolkerke. Hij werkte elf jaar als arbeider bij CBRT (het latere Philips) en was 27 jaar postbode in Brugge. 15 jaar lang had hij een vaste ronde in Assebroek. Wereldoorlog I is zijn passie. Naast de vele boeken die hij over het onderwerp las, maakte hij tegelijkertijd een stamboom op van zijn familie uit de Westhoek, die zwaar door ‘den Grooten Oorlog’ getroffen werd. Aan de hand van getuigenissen van familieleden slaagde hij erin het tragische leven van zijn tante Zulma Depoorter te reconstrueren.

Gevlucht

“In oktober 1914, twee maanden na het uitbreken van WO I, zijn mijn grootouders August Depoorter en Emma Barbery met hun negen kinderen en één kleinkind vanuit Merkem naar Frankrijk gevlucht”, vertelt Johny Depoorter. “Beiden waren rasechte Merkemnaren: August een dienstknecht, Emma een kantwerkster. Vanaf 2 september werd Merkem met een vluchtelingenstroom geconfronteerd. Het Duitse leger was op 4 augustus België binnen gevallen.”

“De vluchtelingen trokken afgemat en vol angst voorbij, met stootkarren. Hun verhalen over Duitse moordpartijen en brandstichtingen maakten de Merkemse bevolking doodsbang. Toen op zondag 13 september 200 Ulanen (Duitse verkenners) te paard in Merkem verschenen, sloeg de paniek toe. Vele inwoners lieten have en goed achter en vertrokken.”

“Het gezin van twaalf personen werd in het zuiden van Frankrijk, op 1.100 km van Merkem, uit elkaar gerukt”

“Ook mijn grootouders vluchtten met hun gezin voor het oorlogsgeweld, naar Frankrijk, de vrijheid tegemoet. Drie leden van deze twaalfkoppige Merkemse familie zouden nooit meer een voet op Vlaamse bodem zetten. Ze waren net op tijd weg, want op 16 oktober bezetten de Duitsers Houthulst en Klerken. De laatste inwoners van Merkem tien kloosterzusters en 78 ouderlingen werden door de Duitsers op 4 december 1914 naar Torhout weggevoerd. Nadien werd Merkem vier jaar onder Duitse bezetting in een spookdorp herschapen.”

“De familie Depoorter vluchtte te voet naar een van de Noord-Franse havens. Dochter Celine had haar baby Georges, die pas op 30 juli 1914 geboren was, mee. Zij had haar man Camiel Vanhouwe moeten achterlaten, omdat die opgeroepen was om aan het front te vechten. Hij overleefde WO I, maar raakte wel gewond.”

“In Duinkerke of Calais is de familie ingescheept, richting La Rochelle. De mensen wisten niet wat hen te wachten stond, maar namen de trein naar Béziers, dat 600 km verder aan de Middellandse Zee ligt.”

“Het gezin van twaalf personen werd in het zuiden van Frankrijk, op 1.100 km van Merkem, uit elkaar gerukt. De helft van de familieleden vond een onderkomen in de pastorie van het dorpje Pailhès-les-Béziers, de rest van het gezin kreeg onderdak in een van de bijgebouwen van het nabijgelegen kasteel. Slechts twee kinderen de jongsten mochten tijdens WO I naar school gaan, de anderen moesten werken. Tante Zulma, de oudste, moest op een grote hofstee in Pailhès arbeid verrichten.”

Verliefd

Zelfs mijn vader Arthur Depoorter werd als arbeidskracht ingezet, al was hij amper twaalf jaar oud. Hij moest de bomen in de tuin van het kasteel snoeien. Ook mijn grootvader werd op het kasteel tewerkgesteld, er was werk genoeg.”

“De verslagenheid was groot bij de familie Depoorter, hun knapste dochter stierf op de dag voor haar huwelijk”

“Tante Zulma werd verliefd op een Spanjaard, die in Béziers woonde. Voor WO I hadden tal van Spanjaarden zich in het zuiden van Frankrijk gevestigd, omdat er in hun land hongersnood heerste. Op 20 januari 1918 zou tante Zulma met haar Spaanse lief trouwen, maar een dag eerder sloeg het noodlot toe. Elke dag haalde tante Zulma drinkwater uit de oude waterput op het dorpsplein vlakbij de pastorie. Met behulp van een katrol werd een emmer naar beneden gelaten. Die fatale dag 19 januari 1918 brak de katrol los en viel op het hoofd van mijn tante. Zij viel voorwaarts in de waterput.”

“In een vergeefse poging haar te redden werd een dorpeling, met een touw aan de voeten gebonden, in de put neergelaten. Maar het was te laat: tante Zulma had de val niet overleefd. De verslagenheid was groot bij de familie Depoorter, hun knapste dochter stierf op de dag voor haar huwelijk.”

“Ruim een jaar later was er toch nog wat vreugde in het gezin: de tweede oudste dochter Marie trouwde op 4 maart 1919 in Pailhès met een Spanjaard. Hun huwelijk bleef kinderloos. Marie bracht enkel een levenloos kindje ter wereld dat op hetzelfde kerkhof als Zulma begraven ligt.”

Terugkeer

“Pas in 1924 zijn mijn grootouders naar Merkem teruggekeerd. Het was een afscheid met vele tranen, want niet iedereen keerde naar België terug. Marie was getrouwd en Marguerite was verloofd met een Fransman. Mijn grootouders hebben die twee dochters nooit meer gezien…”

“Mijn vader Arthur wou in Pailhès blijven ‘om voor zijn twee zussen te zorgen’. Met slechts vijf kinderen arriveerden mijn grootouders in 1924 in een totaal vernield Merkem. Ze logeerden aanvankelijk in een noodwoning. Later betrokken zij een stenen huis aan de Iepersteenweg. Mijn vader Arthur verliet Zuid-Frankrijk pas in 1928: hij liet zijn jachthond, zijn jachtgeweer en zijn Franse mokke achter om in Noord-Frankrijk als seizoensarbeider meer geld te verdienen. Dat deed hij samen met zijn broer, mijn nonkel Grégoire, die in 1930 aan de pleuris stierf.”

“In 1935 trouwde Arthur Depoorter de 14 jaar jongere Louise Verlinde uit Oostnieuwkerke. Haar ouders waren eveneens met hun twaalf kinderen naar Frankrijk, naar Saint Orens de Gameville, nabij Toulouse gevlucht en vonden een onderkomen in een kasteel, waar mijn mama geboren werd. De barones was haar doopmeter!”