De Belgische bevolking heeft vanaf 1915 gebrek aan voedsel. De Amerikaan Hoover ligt aan de basis van ‘The Commission for Relief in Belgium’. Zij starten met voedselhulp.
Iedere maand worden 6.000 tot 10.000 ton voedsel ingevoerd, meestal van overzee. De Duitsers hebben toegezegd de Relief-schepen door te laten en het voedsel niet voor eigen gebruik in beslag te nemen. Ze houden zich aan deze afspraak. Het ontslaat hen voor een groot deel van de verplichting in te staan voor de levensmiddelen van de bezette bevolking. De ‘Commission’ zorgt ervoor dat het dagelijks rantsoen per persoon op 1.100 tot 1.300 calorieën gehandhaafd blijft. Het voedsel wordt voor 42% geleverd door de U.S.A., voor 25% door de Britse kolonies, voor 24% door de U.K. en de resterende 9% door neutrale landen.
De Groote Oorlog Dag op Dag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier