Professor Strijckmans (Tielt): “Voor het milieu blijven kerncentrales (voorlopig) goeie oplossing”

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

West-Vlamingen aan UGent: je moet ze niet eens met een vergrootglas gaan zoeken. Vandaag gaan we op bezoek in de Proeftuinstraat in Gent, waar professor Karel Strijckmans (63) ons meeneemt naar een cyclotron en ons wegwijs maakt in de wondere wereld van een kernreactor.

Strijckmans: het klinkt niet als een West-Vlaamse familienaam en dat ís het ook niet. Deze Brabander belandde door de liefde in onze provincie en ging uiteindelijk in Tielt wonen. Hij is er geen onbekende en al zeker niet bij het lokale Davidsfonds, waar hij voorzitter is. Voor het gewest Molenland zetelt hij trouwens ook in het nationaal bestuur. Maar daarvoor zijn we uiteraard niet naar deze campus gekomen. Wel om ons te laten inwijden in de nucleaire chemie en alle andere moeilijke termen die daarbij om de hoek komen kijken.

“Ik heb eigenlijk wel een beetje atypische loopbaan doorlopen”

“Ik ben al altijd gefascineerd geweest door nucleaire wetenschappen“, vertelt professor Strijckmans. “Ik herinner me nog boekjes ‘Het Hoe & Waarom van de Wetenschap’ uit mijn jeugd, en dat vooral dat nucleaire me toen al meteen aansprak. Ik moest nog 18 jaar worden toen ik hier aan de universiteit de opleiding scheikunde kwam volgen, toen nog een rit van vier jaar. Mijn thesis handelde rond radiochemie: een toepassing met de kernreactor. Ik studeerde af in 1975, werd assistent en doctoreerde rond een toepassing met het cyclotron. Werkt een kernreactor met neutronen, dan is het bij een cyclotron met protonen te doen. Alleen… op dat moment beschikte de Gentse universiteit nog niet over een eigen installatie. Het eerste jaar trok ik dus naar Louvain-la-Neuve, het jaar daarop naar de universiteit van Luik en pas in mijn derde jaar kon ik aan de slag met een eigen cyclotron van de Gentse unief.”

Uiteindelijk werd hij doctor in de wetenschappen: scheikunde. De eerste jaren zou hij haast uitsluitend onderzoek uitvoeren en geen les geven, iets wat hij pas in 2000 begon te doen. “Daardoor ben ik dat lesgeven ook nog altijd niet beu, want zó lang doe ik dat nog niet”, legt hij uit. “In die zin heb ik wel een beetje een atypische loopbaan doorlopen. Volgend jaar ga ik op pensioen, maar ik blijf nog twee jaar onbezoldigd het vak radiochemie geven, gewoon omdat ik dat zo graag doe.”

Professor Strijckmans (Tielt):

Zijn carrière was sowieso niet alledaags, want niet elke prof helpt bij de ontmanteling van een kernreactor… “Onze installatie kon je niet vergelijken met wat er in Doel of Tihange staat”, relativeert hij, “en ook niet met waar ze bij het SCK, het Studiecentrum voor Kernenergie over beschikken. Daar kunnen ze een veel groter vermogen opwekken, terwijl het voor ons vooral om het onderzoek te doen was. Wij gebruikten de kernreactor als bron van neutronen en de vrijgekomen warmte was voor ons als het ware ballast. Terwijl het in een kerncentrale net omgekeerd is, daar zijn die neutronen ballast.”

“De kernreactor kostte handenvol geld en er waren alternatieve methodes”

De kleine installatie diende vooral voor één specifieke toepassing, de analyse van monsters met onzuiverheden in een zeer lage concentratie – naast de datering van geologisch en archeologisch materiaal. “Aanvankelijk kon dat eerste enkel nucleair, maar toen er andere methodes kwamen, leek het de universiteit logisch om geen onnodige risico’s meer te nemen. Bovendien kostte het ook handenvol geld, zowel naar exploitatie als naar veiligheid en personeel“, blikt hij terug. “Niettemin keek ik met gemengde gevoelens toe hoe de kernreactor vervolgens beetje bij beetje werd ontmanteld.”

De passage in zijn loopbaan zorgde ook dat hij van heel wat andere zaken kon proeven. “Het gaf mij een atypische job die ik wel heel graag heb gedaan“, vervolgt hij. “Ik was betrokken bij de openbare aanbesteding en werd aangesteld als veiligheidsofficier van de Nationale Veiligheidsoverheid. ‘Veilig’, niet in de zin van ‘wat kan er zoal fout lopen’, maar in de zin van béveiliging. Na 9/11 moest elke installatie immers over zo’n officier beschikken. Op dat moment vond ik het uitdagend om die rol te vervullen, maar ik ben blij dat dat toen was en niet nu. Nu, met dreigingsniveau 3, zou ik meer schrik hebben. Recent nog is gebleken dat een medewerker van het SCK werd geschaduwd en de woning werd gefilmd. Het is nooit met zoveel woorden gezegd, maar het zou me niet verbazen als dat ook om de veiligheidsofficier ging. Toen ik die functie uitoefende, moest ik alles trouwens ook geheim houden voor de buitenwereld en stond ik in contact met Staatsveiligheid. Zoiets maak je niet elke dag mee.”

De ontmanteling van de kernreactor in Gent – een primeur voor ons land – gebeurde met de grootste voorzichtigheid en overleg. Eerst werd de resterende, niet-herbruikbare nucleaire brandstof uit de installatie gehaald en afgevoerd. Die gaat binnenkort in de Boomse klei van Dessel, in vaatjes ingebetonneerd, enkele honderden meters onder de grond. De installatie zelf, door de jaren heen ook ‘actief’ geworden, is nu klaar voor berging en wordt deels boven de grond en deels ondergronds geborgen. “De radioactiviteit neemt met de loop der jaren stelselmatig af“, legt professor Strijckmans uit. “We kunnen dus ook perfect berekenen wanneer het opnieuw als veilig verklaard mag worden.”

Professor Strijckmans (Tielt):

Het is duidelijk: voor ons zit een voorvechter van kernenergie. Ook op vandaag nog. “Absoluut”, zegt hij gedecideerd. “Kernfusie is dé toekomst, zeker ook met het milieu in het achterhoofd. Verwar het niet met kernfissie of kernsplijting, al is het maar een lettertje verschil. Bij kernfusie wil men van water helium maken, of anders gezegd: proberen de energie van de zon op aarde aan te maken. Ik ontken niet dat aan kernfissie ook risico’s verbonden zijn, maar ze zijn beheersbaar. Plus: België is Tsjernobyl of Fukushima niet. Onze centrales worden veel strikter opgevolgd, bijvoorbeeld door de onafhankelijke ‘waakhond’ FANC, waar ik trouwens ook lid van de Wetenschappelijke Raad ben. Ik weet dat er recent meermaals in de media werd gesproken over ‘incidenten’, maar meestal gaat het om bijzonder onschuldige feiten. Iets is niet volgens de voorgeschreven richtlijnen uitgevoerd en voila, ook dat wordt officieel een incident genoemd. Maar neem het van mij aan: als het FANC, met al die specialisten, groen licht geeft, dan gaat het daarvoor niet over één nacht ijs. En geen minister die een negatieve beslissing zou kunnen overrulen trouwens. Tot slot nog dit: ik heb er niets bij te winnen of te verliezen met dit standpunt. Ik spreek alleen uit ervaring.”

Is de kernreactor intussen volledig ontmanteld, dan is het cyclotron dat nog niet helemaal, al is die ook al een tijdje niet meer actief. Het grote voordeel: we kunnen het wel nog even gaan bekijken. “Gent had het eerste cyclotron in Vlaanderen”, mijmert de professor. “Hierin konden protonen tot een fractie van de lichtsnelheid worden versneld, zeg maar tot 40.000 km per seconde, of de wereld rond in één seconde. Door ze tot zo’n snelheid aan te jagen, overwonnen we het afstotingsmechanisme tussen de positieve protonen en de eveneens positieve atoomkernen. Zo ontstonden kernreacties. In Gent waren we de eerste die behoorlijke successen wist te boeken met die protonenactiveringsanalyse.”

“Blij te hebben kunnen meewerken aan iets dat nuttig is voor de geneeskunde”

Het cyclotron deed vooral dienst voor een medische toepassing. “In het lichaam bevinden zich moleculen met belangrijke functies, zoals glucose”, haalt de professor een voorbeeld aan. “Wij slaagden erin om daar een radio-isotoop in te zetten die dan via een injectie werd toegediend. De uiteindelijke missie: kijken of een tumor nog leeft. Zo’n tumor heeft immers de meeste vraag naar glucose. Bij chemo- of radiotherapie kan onze toepassing dus worden gebruikt om te kijken of de therapie aanslaat. Je mag de therapie immers niet te vroeg stoppen – want dan blijft de tumor aanwezig – maar zeker ook niet te laat, want dan kan het met die therapie dodelijk aflopen.”

Een beeld van de ontlading van de kernreactor Thetis in 2010, onder toezicht van het FANC, Euratom en IAEA(internationaal atoom energie agentschap).
Een beeld van de ontlading van de kernreactor Thetis in 2010, onder toezicht van het FANC, Euratom en IAEA(internationaal atoom energie agentschap).© Hilde Christiaens

De PET-scanner, intussen al genoegzaam bekend en aanwezig in tal van universitaire ziekenhuizen, ligt het in het verlengde van het voorgaande. “De eerste vier PET-scanners stonden hier op deze campus”, vertelt Karel. “Een PET-scanner maakt dwarse doorsneden door het lichaam, zoals de courant gebruikte CT en SPECT scanners in ziekenhuizen. De eerste werkt met X-stralen, de tweede met moleculen die met een gamma-straler gemerkt zijn. Bij de PET-scanner gebruiken we een positron-straler, “vers” gemaakt met het cyclotron, wat een superieur beeld geeft. Bovendien is de activiteit na één uurtje uit het lichaam van de patiënt verdwenen.” Intussen hebben sommige ziekenhuizen nu ook al hun éigen cyclotron, voor klinisch onderzoek. Ikben best wel blij dat ik heb kunnen meewerken aan iets dat zijn nut en degelijkheid nog altijd bewijst in de geneeskunde.”