Pieter Lafaire en Bruce Poppe: “Soms tolken voor West-Vlaamse patiënten”

Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Meer dan 600 West-Vlamingen werken er in het UZ, plus nog eens een heel pak ‘nieuwe’ Oost-Vlamingen die de voorbije jaren vanuit de verste uithoeken van de kustprovincie in en rond Gent bleven haperen. Twee ervan kregen we deze week samen te zien : Pieter Lafaire, hoofdverpleegkundige van het brandwondencentrum en Bruce Poppe, geneticus en diensthoofd van het ‘Programma voor Ongediagnosticeerde Zeldzame Aandoeningen’

Dokter Bruce Poppe is afkomstig uit Blankenberge, maar is een typische ‘plakker’ die na zijn studies aan de Gentse unief bleef hangen in Gent. “Ik ben nog een jaar assistent geweest in Sint-Jan en heb nog één jaar in Brugge gewoond, maar anders sinds mijn studies altijd in en rond Gent gewoond”, vertelt hij. Toch komt hij nog regelmatig terug naar zee. “Mijn vader woont nog de helft van de tijd in Zeebrugge”, aldus Bruce Poppe. “De rest van het jaar woont hij in Portugal, ook aan de zee. Hij heeft dat goed bekeken!”

Het verhaal van Pieter Lafaire, getrouwd en papa van twee kinderen van 9 en 7 jaar, verloopt volgens een ‘minder klassiek’ recept. Hij studeerde niet in Gent, maar wel in Brugge. Pieter is afkomstig uit Veldegem en belandde pas nà zijn studies in Gent, toen hij ging werken aan het UZ. “Ik woon 13 jaar in regio Gent. Eerst in centrum Gent, daarna in Drongen en Eke en nu in Landegem. Mijn vrouw verhuist graag eens. (lacht) Maar nu is het wel gedaan. ‘k eet ‘hèt.” Pieter Lafaire werkte eerste dertien jaar als verpleegkundige op intensieve zorgen, maar is sinds vijf jaar overgeschakeld naar het brandwondencentrum, waar hij hoofdverpleegkundige is. “Ik moet er voor zorgen dat iedereen kan doen wat hij of zij moet doen”, legt hij uit. “Opleiding geven ook, allerlei vergaderingen en werkgroepen bijwonen… Ik heb nog maar zeer weinig patiëntenzorg aan het bed, wel nog contact met patiënten. Babbeltje met de patiënten en de familie, dat natuurlijk wel. Voor mij komt er dus niet veel directe patiëntenzorg meer bij kijken, al spring ik bij hoge drukte en personeelstekort nog wel eens bij. Soms mis ik de adrenaline van sommige acute situaties wel een beetje, maar de ‘was en de plas, het routinematige’, dat mis ik niet meer neen.”

Voor mij is er niet veel directe patiëntenzorg meer, al spring ik bij hoge drukte en personeelstekort nog wel eens bij

Pieter Lafaire heeft de banden met West-Vlaanderen nooit doorgeknipt. “Ik heb nog heel veel West-Vlaamse vrienden, uit de studentenjaren, waar ik regelmatig mee afspreek. Uit Brugge, Jabbeke… Blankenberge ook. En ook de meeste familie woont nog in West-Vlaanderen. Mijn ouders wonen nog in Brugge, de schoonfamilie in Dadizele.”

De Dr House van Gent

Dokter Bruce Poppe zit in een ander segment van de geneeskunde. Hij specialiseerde zich tijdens zijn studies in inwendige ziekten en doctoreerde op medische genetica, onderzoek dus naar erfelijke ziekten,… Hij doet onder meer onderzoek naar bepaalde kankerstammen en dan vooral in hoeverre die erfelijk zijn. Nagaan of de familieleden drager zijn van de ziekte. “Als dat zo is, kunnen we regelmatige controles doen om er sneller bij te zijn, of soms ook preventief ingrijpen”, aldus dokter Poppe.

Pieter Lafaire en Bruce Poppe:

Maar daarnaast is Bruce Poppe ook het hoofd van PrOZA, het Programma voor Ongediagnosticeerde Zeldzame Aandoeningen. En dat is haast zo opwindend als het klinkt. Bij de oprichting enkele jaren terug werd de vergelijking gemaakt met House MD, de populaire televisiereeks over een geniale maar ietwat sociaal incapabele arts die met zijn team ‘medische whodunits’ oplost. Bruce Poppe is socialer en sympathieker dan Gregory House, maar voor de rest gaat de vergelijking wel op. “Het is wel wijs om te doen. We zijn met vier artsen en hebben een soort formule uitgewerkt waarbij patiënten kunnen aangemeld worden door huisartsen en specialisten, die ergens ‘blok’ zitten, of als er iets is wat ze missen…”

Het ene Gentse teamlid wordt niet uitgesloten, maar moet al het werk doen

Het team bestaat naast Bruce Poppe ook nog uit dr. Wim Terryn (internist-nefroloog), dr. Dimitri Hemelsoet (neuroloog) en prof. dr. Steven Callens (internist). Callens en Terryn, zijn dat toevallig geen West-Vlaamse namen? “Wim Terryn en Steven Callens hebben ook West-Vlaamse roots ja”, beaamt Bruce Poppe de vermoedens. “Dimi is van Gent. Of die niet wordt uitgesloten? Neen hoor. Maar hij mag al het werk doen. (lacht).”

“We zijn nu twee jaar bezig en hebben in totaal iets van een 250 dossiers bekeken. Da’s de eerste stap. Ze sturen een dossier door of stellen een vraag aan ons. Soms is het heel duidelijk en moeten we de patiënt zelf niet zien en kunnen we onmiddellijk advies geven. Maar als er iets is dat we verder moeten onderzoeken, nodigen we de patiënt uit en onderzoeken we die met vier artsen tegelijkertijd. Dat zijn zo’n 50-tal cases per jaar. Hoe vaak we ‘de oplossing’ vinden? Ik denk dat we ongeveer bij de helft van de patienten een diagnose vinden. Soms zie je dat direct en soms gaat er tijd over.”

Pieter Lafaire en Bruce Poppe:

Zitten daar op de duur constante factoren in, of herkenbare patronen? “Je kan er geen lijn in trekken”, aldus Bruce Poppe. “Er zijn iets van 8.000 zeldzame ziekten. Sommige zijn infecties, andere metabole ziekten, nierziekten en nog andere zijn cardio-vasculaire aandoeningen. Het enige dat ze vaak gemeenschappelijk hebben is erfelijkheid. Ongeveer 80% van de zeldzame ziektes, zijn erfelijk. Maar voorts gaat het alle richtingen uit. Je kunt het zo gek niet bedenken of het bestaat.”

Aan de hand van enkele factoren op zoek gaan naar patronen, naar een oplossing, dat klinkt als iets voor puzzelaars, niet? “Ja, het is een beetje detectivewerk dat er in zit”, bevestigt dokter Poppe. “Maar ik denk dat dat iedereen in de zorg dat wel een beetje heeft. Het zijn de dingen die uitdagen hé. En uiteraard: hoe sneller je een diagnose stelt, hoe beter voor de patiënt. Want dan kan een eventuele behandeling -als die beschikbaar is- sneller opgestart worden en is de kans op succes groter. Bovendien kan je dan nog vaak advies geven voor familieleden inzake erfelijkheid.”

Loslaten, zonder een emotieloze mens te zijn

Erfelijkheid, complexe diagnoses en medische raadsels… In het brandwondencentrum komen ze er minder mee in aanraking. Daar is het vaak duidelijk wat het probleem is, maar het maakt de ernst en het drama er natuurlijk niet minder om. Vaak zijn het schrijnende gevallen en dan is het de kunst om de knop te kunnen omdraaien.

“Sowieso kruipt je werk soms wel in de kleren”, beaamt Pieter Lafaire. “Iedereen heeft zijn manier om daarmee om te gaan en om de knop om te draaien. Als je dat te veel meepakt naar huis, houd je het niet vol, denk ik. Je moet echt geen kille of emotieloze mens zijn om op zo’n dienst te werken. Men zegt wel eens dat je met je witte kleren uit te doen, ook de miserie moet achterlaten. En dat moet je ook wel proberen. Dat is wel mooi op papier, maar dat lukt natuurlijk niet altijd. Ik heb er zelf wel altijd redelijk goed mee overweg gekund. Gewoontes of technieken? Niet echt, het is wat zoeken. Af en toe zijn er wel dingen die aan de ribben blijven kleven. Heel triestige familiale situaties, of als het over kinderen gaat…

Bij slachtoffers van terroristische aanslagen is de emotie anders

“Ook door het achterliggende verhaal blijven sommige patiënten je bij. Het is net een jaar geleden van de terroristische aanslagen in Brussel en dat zijn ook gevallen die je bijblijven. ‘Is dat alweer een jaar geleden?’, denk je dan. Wij hebben hier toen drie patiënten opgevangen en dat maakt toch een diepe indruk. De emotie is anders, dat zijn echt mensen die zwaargewond zijn geraakt door toedoen van anderen, intentioneel. 99% van de gevallen die we binnenkrijgen zijn accidenteel van oorzaak.”

Pieter Lafaire en Bruce Poppe:

Heeft de job de man ook veranderd? Je hoort immers wel eens dat spoedartsen hun kinderen niet op trampolines laten spelen, omdat ze dagelijks te zien krijgen wat er kan fout lopen. Is dat ook zo voor Pieter Lafaire, ziet hij ook overal ‘risico’s op brandgevaar’? Een zesde zintuig voor onveilige situaties misschien? “Dat valt wel mee, maar een frietketel komt ons huis niet in. Als we die gebruiken, dan zet ik die buiten. En dan mogen de kinderen niet in de buurt komen, al zijn ze nu wel al wat groter en verstandiger.”

Elk jaar zijn er weer de ‘zatte nonkels’ die zorgen voor ongevallen met barbecues

“En barbecues hé. Je hebt altijd wel de bekende ‘zatte nonkels’ die vinden dat ze brandversnellers moeten gebruiken. Het triestige met barbecue-incidenten is dat het zelden degene is die zo zot is om er iets op te gieten die het slachtoffer wordt. Het is bijna altijd wel iemand anders, een kind of een andere aanwezige die toevallig in de buurt staat. Zo zijn er elk jaar wel een aantal van die gevallen. Als het mooi weer wordt in de zomer, dan vragen wij ons soms af wie er nu weer iets gaat op gieten… Niet doen dus. Of koop een barbecue op gas, da’s veel veiliger.”

Hoe zit dat bij een diagnosticus, met kennis van allerlei ziekten waar de gewone leek zelfs nog nooit van gehoord heeft. Is die extra op zijn hoede voor bepaalde symptomen? “Neen, eigenlijk niet. Maar tijdens m’n studies was dat wel een beetje zo. Als je alles ziet passeren, dan was je daar wel mee bezig. Of vrienden en kennissen bij mij met hun symptomen komen aandraven? “Ja, dat gebeurt wel. Of ze kennen iemand die ergens mee zit of ergens last van heeft en dan vragen ze aan mij wat die het beste zou doen. Ach, het hoort er bij. En het vermindert niet met de jaren, het neemt toe. Het is ook normaal hé. Als je iemand in je kennissenkring hebt die met ernstige klachten zit, dan is het normaal dat je overal naar oplossingen zoekt.”

West-Vlaamse feestjes in het UZ?

Hoe zit het met de West-Vlaamse aanwezigheid in het UZ? Eén op de tien werknemers woont nog in West-Vlaanderen, maar dan heb je nog mensen zoals Bruce Poppe en Pieter Lafaire zelf, die tegenwoordig in het Gentse wonen, maar wel West-Vlaamse roots hebben. “Je hoort van veel mensen wel dat ze een West-Vlaamse tongval hebben”, vertelt Pieter. “Ik denk dat één derde van het UZ wel ergens West-Vlaamse wortels heeft. Maar het is niet zo dat we met al die West-Vlamingen geheime feestjes houden in de kelder op iedere eerste vrijdag van de maand of zo. (lacht)”

“Maar we discrimineren niet en we worden niet gediscrimineerd”, aldus Pieter. “Vroeger wel. De eerste jaren dat ik hier werkte op intensieve, kreeg ik van mijn overste op een functioneringsgesprek wel eens de opmerking dat ik te plat West-Vlaams sprak tegen de patiënten en dat dat wel stoorde. Nu, dat is door de jaren wel veranderd en plat West-Vlaams spreek ik hier niet meer.”

Is het soms ook een voordeel? “Absoluut. Soms moet je zelfs tolken”, gaat Pieter voort. “Af en toe heb je wel zo’n oude Belg van in de zeventig die alleen maar plat West-Vlaams spreek. Dan verstaan ze die niet altijd en vragen ze aan mij wat die man zegt. (lacht) Dat gebeurt wel eens.”

Pieter Lafaire en Bruce Poppe:

“De kennis van het West-Vlaams komt soms wel van pas”, beaamt ook Bruce Poppe. “Ik heb dikwijls voor genetica consultaties in Roeselare en Brugge en dan zijn er ook mensen van Gent mee. Ze stellen dan een stamboom op bijvoorbeeld en er had eens iemand gezegd dat ze ‘vijf knechtn’ had. ‘Allemaal goed en wel, maar dat moeten wij niet weten…’, reageerden ze. ‘We willen weten of je kinderen hebt’. Ze dachten dat die dame het over bedienden of zo had. (lacht)”

Nie neute nie pleuje: de West-Vlaamse leuze!

Zit er nog veel ‘West-Vlaming’ in Bruce en Piet zelf? “Ik heb me nog zitten afvrageen wat dat precies is, die West-Vlaamse identiteit”, zegt Pieter. “Ik vermoed dat het de bekende West-Vlaamse eigenschappen zijn hé. Er niet te veel over praten of zagen, maar voortdoen. Eigenlijk wat ze hier in Gent ‘nie neute nie pleuje’ noemen…”

“Zo veel verschillen zijn er eigenlijk niet”, denkt Bruce Poppe. “Ik denk ook dat er qua mentaliteit minder verschillen zijn tussen Oost- en West-Vlaanderen, dan pakweg tussen Oost-Vlaanderen en Antwerpen of Limburg”, besluit Bruce.

(FV)

Wat denken Pieter Lafaire en Bruce Poppe over Gent?

Bruce Poppe woont intussen al jaren in Gent en zag dus ook een en ander veranderen. “Ik heb de stad echt wel zien veranderen in die tijd, zeker het centrum. De Graslei, de Korenlei… ooit stonden er nog wagens geparkeerd. Sint-Baafs ook. Het centrum is zeker ten goede veranderd Ik vind het veel leefbaarder geworden”, aldus Bruce Poppe. “Ik ben wel benieuwd naar het circulatieplan en de gevolgen daarvan. Ik ben er wel erg voor. Ik woon aan de Bijloke en doe eigenlijk alles met de fiets. In die mate zelfs dat ik mijn parkeerplaats hier aan het UZ kwijt ben. Er is sowieso een parkeerprobleem hier aan het UZ en daardoor hebben ze eens bekeken wie zijn of haar parkeerplaats gebruikte. En wie ze niet genoeg gebruikte, was ze kwijt (lacht).

Ook Pieter Lafaire is trouwens een fervent fietser. “Ik kom quasi altijd met de fiets”, vertelt hij. “Via het Schipdonkkanaal en zo langs de Coupure. Ook nu fietst hij nog regelmatig eens naar Gent-centrum, al is dat minder dan vroeger. “Het is nog altijd een van m’n favoriete steden om eens te gaan shoppen, te gaan eten of iets te gaan drinken”, aldus Pieter Lafaire. “Je moet eigenlijk een halve idioot zijn om je in het centrum van Gent te verplaatsen met de wagen. Op een drie kwartier staan wij in het centrum. En geen parkeerstress, geen 15 euro kwijt voor de parking…”

Beiden vinden Gent ook heel wat aantrekkelijker dan pakweg Brugge. “Gent leeft meer dan pakweg Brugge”, vindt Pieter. “Als je in Brugge rondloopt heb je het gevoel dat 90% toeristen is en 10% ‘aboriginals’. In Gent is het meer in evenwicht. Tenzij je de West-Vlamingen als toeristen beschouwt.”