Mong Rosseel: “Ik ben uit onvrede vertrokken uit Veurne”

Mong Rosseel in 't Pierkespark in Gent. © Foto Lawrence Schoonbroodt
Matthias Feyen
Matthias Feyen Redactie KW

Mong Rosseel (68) is een van die West-Vlamingen die echt een rol van betekenis gespeeld hebben in Gent. De geëngageerde zanger en theatermaker ging vier jaar geleden officieel met pensioen bij De Vieze Gasten in Gent, maar dat betekent niet dat hij stilzit. “Sinds ik met pensioen ging, komen er alleen maar leuke projecten op mij af.”

Mong Rosseel verwelkomt ons in zijn eigengereide stijl. Het ontvangst is hartelijk. Met een glaasje pastis bij de hand gaat de spraakwaterval van start. “Als ik begin te praten, dan staat er toch meestal geen maat op”, lacht de sympathieke theatermaker en zanger, die vier jaar geleden officieel met pensioen ging. De bezieler van de Vieze Gasten nam geen definitief afscheid van zijn sociaal-artistieke project. “Ik volg nog altijd de vergaderingen, ga naar alle grote projecten en ik mag nog altijd mijn zegske schrijven in de nieuwsbrief. Eigenlijk doe ik nog altijd voort. Ik ga ook nog altijd de hort op om te gaan zingen. Zo heb ik een programma over armoede op het platteland dat ik al een paar seizoenen speel voor Welzijnszorg en de Gezinsbond. Er stromen nog altijd aanvragen binnen. De schoolvoorstellingen zijn weggevallen, maar daardoor kleurt mijn agenda wat chaotischer.”

Vuile Mong

“Sinds ik in 2011 met pensioen ging, komen er alleen maar leuke projecten op mij af. Een gelegenheidsvoorstelling begint meestal met slechts enkele speeldata, maar er komen er altijd nieuwe bij”, gaat Vuile Mong verder. “Vuile Mong is een geuzennaam die ik mijn hele leven zal koesteren. Ik kreeg die eind jaren 60. Met ons lang hippiehaar vonden veel mensen ons vuil en vies”, aldus Mong, die mei 68 intens beleefde. “Al was dat in Gent eigenlijk maart 69. Drie weken lang hebben we er de Blandijnberg bezet met spandoeken van ‘studenten en arbeiders één front’, maar in alle eerlijkheid was er nergens een arbeider te bespeuren. Gaandeweg hadden wij het idee gekregen om een buurthuis te beginnen in een arbeidersbuurt. We trokken naar de Sleepstraat, vandaag de Turkse buurt, en huurden er een huis met een café. Toen het buurthuis een jaar bestond, kwamen Willem Vermandere en Walter De Buck zingen. Ik kende Willem van mijn periode in Veurne en Walter had ik intussen ontmoet in Gent”, gaat de artiest verder.

“In maart 69 hielden we de Blandijnberg drie weken lang bezet”

“We hadden een programma gemaakt onder de naam De Vieze Gasten. Dat was een gelegenheidsoptreden. Walter De Buck had het programma gezien. Hij verstond niet dat we dat programma maar één keer speelden en nam ons op sleeptouw. Als we toen hadden beseft dat de groep had blijven bestaan, dan hadden we misschien een nieuwe naam gekozen.”

“In de wijk Brugse Poort in Gent hebben we een sociaal-artistiek project onder de naam Bij de Vieze Gasten. In 2000 startten we met het project daar. Ik was toen nog volop aan het optreden. Een naamsverandering drong zich op, maar uiteindelijk bleef alles bij het oude omdat iedereen ons al kende als De Vieze Gasten. Keer op keer moesten we dat uitleggen, want er was niets vies aan onze projecten. Vies heeft twee betekenissen, zeker in West-Vlaanderen. Bij ons thuis spraken ze van een vieze apotheker over iemand die wil dat alles juist en correct verloopt”, klinkt het.

‘t Apekot

“Wij schrokken enorm dat we een hit hadden met ‘t Apekot. We hebben alles op alles gezet om daarna geen hit meer te scoren. Het was een omgekeerde wereld. Tot het einde van mijn dagen zal ik met dat liedje geassocieerd worden. Het blijft mijn magnum opus. Ik heb intussen een nieuw muzikaal collectief rond me. Op de meeste affiches staat er gewoon Vuile Mong en de Vieze Gasten, terwijl zij er eigenlijk totaal niets mee te maken hebben. In het begin was ik van plan om ‘t Apekot niet meer te spelen. Voor mijn pensioen kon dat. Vraag me niet hoe, maar de mensen lieten mij gerust en ik bracht andere nummers. Als ik nu nog optreed, vaak voor een Okra-publiek, dan krijg ik al op voorhand een verzoek dat ik ‘t Apekot zeker niet mag vergeten spelen. Heel veel mensen noemen dat het liedje van Jean-Pierke. Ik zing tegenwoordig wel een gecorrigeerde versie, want niets van dat oorspronkelijke liedje klopt nog. De dag van vandaag gaan mensen stempelen, is er een wachtlijst voor de kindercrèche, zitten de klassen zitten overvol en staat de grootste aap al lang niet meer voor de klas, maar voor de schoolpoort te dealen. De legerdienst werd intussen afgeschaft en vandaag werkt niemand nog 40 jaar voor hetzelfde bedrijf. In het rusthuis bij de ouw peekes? Er staan 200.000 wachtenden voor je. De nonnetjes bestaan niet meer, je wordt computergestuurd in het bad getakeld. Het enige zinnetje dat overeind bleef is dat je hartje elke dag een beetje trager boem zegt”, schatert Mong.

Vuile Mong in de tijd dat hij een hit scoorde met 't Apekot. (Foto Bij de Vieze Gasten)
Vuile Mong in de tijd dat hij een hit scoorde met ‘t Apekot. (Foto Bij de Vieze Gasten)

West-Vlaanderen

“Ik ben indertijd met veel onvrede uit West-Vlaanderen weggegaan. De relatie met mijn ouders liep moeilijk, ik kende een lastige puberteit. Ik ben geboren op het einde van het jaar en was dus nog geen 18 toen ik naar Leuven trok. Mijn vader was een heel lieve, maar strenge en gelovige mens. Dat ik mijn haar liet groeien, werd hem te veel. Ik kon dat niet plaatsen, dat was voor mij de druppel te veel. Ik heb dat op een rare manier overgezet op de hele provincie. Zo weigerde ik om het dialect van mijn roots te spreken. Als ik ergens West-Vlaams hoorde, dan ging ik aan een andere tafel zitten bij een Zaïrees of een Fransman”, zegt Mong.

“Als ik ergens West-Vlaams hoorde, ging ik aan een andere tafel zitten”

“Toen ik in Gent kwam, ben ik in de fabriek beginnen werken tijdens vakanties. Ik verstond niets, zelfs geen Gents. Je kon toen niet horen dat ik West-Vlaming was, ik was daar zo op getraind. In de ogen van die mensen kwam dat waarschijnlijk vreselijk arrogant over. Later verdween dat maniakale aspect om Nederlands te spreken. Vandaag spreek ik niet echt Gents, ik schommel er zo wat tussen. West-Vlaams spreek ik niet meer. Mijn roots ligt voor mij meer in Zomergem, waar ik nu op de boerenbuiten woon. Mijn vrouw is van Brugge en zij kan wel perfect Brugs spreken.”

Veurne

“Ik kom nog vaak in Veurne, mijn broer woont er nog. Ik ga niet zeggen dat ik vandaag nog een band heb met de stad. Mijn meeste jeugdherinneringen spelen zich af in Ster der Zee in Sint-Idesbald. Als ik met mijn broer door Veurne loop, dan moet hij mij altijd helpen om te weten wie ons begroet. Veurne was een conservatief nestje. Iedereen kende iedereen. Als ik iets deed, dan was iemand dat binnen de vijf minuten gaan vertellen aan mijn vader. Ik reed met mijn fiets in een café om een pintje te drinken bij Pier of Roosje op de hoek en mijn vader wist ervan. Ik zie de kleinkinderen van mijn broer dingen doen waarvan ik denk dat het in onze tijd niet waar geweest zou zijn”, stelt Mong.

“Mijn vrouw Magda heeft behoefte om af en toe naar de straat van haar ouderlijk huis te trekken. Dat gevoel heb ik niet echt. Will Tura kwam vorig jaar met zijn verjaardag naar Veurne en zette de stad in de kijker, een prachtig initiatief. Zelf vind ik het ook wel leuk om in mijn geboortestad te spelen, maar het is ook niet meer dan dat. Will Tura blijft natuurlijk de grote vedette van Veurne”, lacht de theatermaker.

Engagement loopt als een rode draad door het leven van Mong. “Het is een wisselwerking. Vroeger kreeg ik de vraag hoe ik het doe om naar die betogingen te gaan, terwijl het net die betogingen waren die mij de courage gaven. Met pessimisme schiet niemand iets op. Is de wereld om zeep, dan wil ik nog met een kwinkslag ten onder gaan.”

De favoriet plek van Mong Rosseel ontdekt u in Krant van West-Vlaanderen van vrijdag 4 maart 2016.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier