“Men had mij vriendelijk verzocht om me daar met mijn apenstreken niet meer te vertonen. Ik dus naar Gent”

Jelle is de frontman van Protection Patrol Pinkerton, samen met v.l.n.r. Pieter-Willem Lauwers, Floris Kesteloot, Nils Tijtgat en Laurens Vansteelandt. © ronny neirinck
Jelle Denturck
Jelle Denturck Zanger van Protection Patrol Pinkerton

Jelle Denturck is niet alleen zanger van Protection patrol Pinkerton en Dirk., hij is ook cabaretier. De man woont in Gent maar heeft… jawel, West-Vlaamse roots.

Het was een maandagochtend in september en ik was onthutst. Ik was net voor de eerste keer schoorvoetend binnen gestapt in het Secundair Kunstinstituut -in Gent spreekt men van Den Ottogracht en wat ik daar in mijn acht uur durende aanwezigheid zag trof mij diep.

Leerlingen en leerkrachten die samen sigaretten stonden te paffen op de speelkoer, elkaar met de voornaam aanspraken en vakantieverhalen opdisten als zaten ze niet op school maar op café. In de middagpauze gingen ze trouwens ook echt op café zitten.

Rijen van twee vormen alvorens naar het klaslokaal te marcheren, hoefde niet. Je hand opsteken in de les evenmin.

Chaos! Anarchie! Moord! Brand!

Dat ongedwongen je m’enfoutisme van hen. Eerst was het beangstigend, daarna geweldig. Verslavend ook

De taferelen die zich daar toen afspeelden zijn nu als volkomen onschuldig in mijn geheugen gecatalogiseerd, maar op dat moment wist ik echt niet waar ik het had. Ik was een Katholieke West-Vlaemsche school gewend, met tucht en prestige en protocol en dat soort dingen.

Men had mij er net met een C-attest buiten gebonjourd en vriendelijk verzocht om me daar met mijn apenstreken niet meer te vertonen. Ik dus naar Gent. Een uur alleen op de trein. Paniekerig ronddolen aan de Dampoort. En dan eenmaal gearriveerd zulke dingen zien. Alsof men daar in dat schoolgebouw -en bij uitbreiding in de hele stad- een juk van zich had afgeworpen waarvan ik niet wist dat ze het op hun (en mijn) schouders hadden getorst.

Dat ongedwongen je m’enfoutisme van hen. Eerst was het beangstigend, daarna geweldig. Verslavend ook.

Een decennium

Sinds die septemberochtend loop ik al ongeveer tien jaar rond in ‘t Gentje.

Woordkunst-Drama doen in den Ottogracht, eerste jointje paffen in Baudelo, Dame Philosophia beminnen op de Blandijn en onderwijl de stad verkennen. Vlasmarkt! Korenmarkt! Julien! (T)Overpoort! ‘Tsintanna en de visserèè! Ik begin me hier thuis te voelen, in zoverre dat mogelijk is. Ik geloof daar niet echt in.

Eigenlijk ben ik nog maar net naar Gent teruggekeerd, na anderhalf jaar in Pittem te hebben gewoond. Het verschil met daar en hier is simpel: in Gent wil je buitenkomen, in Pittem wil je binnen blijven. Gent biedt zuurstof voor de geest. Er zijn theaters en bioscopen en musea en leuke cafés en eethuizen. Niet dat ik hele dagen naar schilderijen of opera’s aan het gapen ben, maar het feit dat ik dat op elk moment van de dag kàn doen, werkt bevrijdend.

Men lééft hier. En dan nog op die Gentse ophetgemakske-kustmènkluute manier: trots zijn maar toch relativeren. Een Gentenaar weet: Gent is New York ook niet hé. Gelukkig maar.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier