Luc ‘Potti’ D’Haens (De Salamander): “68, maar nog lang geen zin om te stoppen”

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

Als je in de Overpoort één godfather van de tapkraan moet aanduiden, laat het dan uitgeweken Roeselarenaar Luc D’Haens zijn. ‘Potti’ voor de vrienden – iets wat je bent van zodra je de dorpel van zijn studentencafé in de Overpoort binnenstapt.

Heb je in Gent gestudeerd en koos je voor de richting (dieren)geneeskunde, chemie of rechten, dan is de kans al heel groot dat je menig uur hebt gesleten in De Salamander. In het café vooraan, of pinten ad fundum hijsend in de zaal achteraan. Met áchter de toog: good old Luc ‘Potti’ D’Haens, afkomstig van Roeselare, maar al het grootste deel van zijn leven in Gent wonend.

Eerste vraag: hoe komt iemand aan de bijnaam ‘Potti’. ‘Tussen Potti en pint’ of zo, eventueel?

Luc D’Haens: “Het dateert uit de periode toen ik mee op ‘rolling’ – een soort kroegentocht – ging met studentenclub Moeder Westland. Ik begon mijn haren al wat te verliezen en iemand lachte dat ze er wat ‘pot-eirde’ op zouden kieperen. ‘Pot-eirde’ werd mijn bijnaam voor de rest van de avond, en werd uiteindelijk afgekort tot ‘Potti’. Intussen kennen alle stamgasten me onder die naam.”

Je bent zonder twijfel de éminence grise in deze uitgaansbuurt. Wanneer ben je hier aan de slag gegaan en vooral: hoe kwam je hier terecht?

Luc: “Door de liefde. We waren nog allebei tieners toen ik mijn toekomstige echtgenote Rita leerde kennen in het jockeymilieu. We zijn alle twee verzot op paarden en paardrijden, ja. Jaren later moest ik voor mijn werk in de buurt van de Coupure zijn, en ik wist dat Rita daar een café openhield: Den Draver, dichtbij een renbaan inderdaad. Ik besloot om eens goeiendag te gaan zeggen én haar uit te nodigen om eens met mijn paard aan een wedstrijd mee te doen. Ze hapte toe, werd op de meet nog geklopt door een andere jockey, maar zo had ik de eerste stap toch gezet. De volgende keer zei ze ook geen neen toen ik haar vroeg om eens samen uit te gaan. We hebben zes maanden gevrijd en zijn toen al getrouwd. En we zijn nog altijd samen. Ik ben er nu 68, zij 65.”

Luc 'Potti' D'Haens (De Salamander):

Maar intussen ruilden jullie Den Draver voor De Salamander. De link met de paarden werd de link met de pinten…

Luc: “Een vestiging van de universiteit bij ons in de buurt zou verdwijnen en Rita vond het een goed idee om ook te verhuizen, opnieuw dicht bij de unief. Hier stond iets vrij en wij zijn in dat gat gedoken. Met een al bij al rustig café: je kunt hier nog een klapke doen met elkaar en op je gemak iets drinken, het is hier geen dancing. In 1978 zijn we hier begonnen, reken dus maar uit hoe lang we het hier intussen openhouden.”

Nog nooit aan stoppen gedacht? Genieten van de oude dag, van elkaar, van een wandeling op de dijk…

Luc: “Nee! Ik heb nog geen zin om te stoppen. Zolang het gaat en ik me goed voel, waarom niet? We zitten constant tussen het jong volk, da’s het beste medicijn tegen verouderen. Straks zijn we veertig jaar bezig, maar ik denk niet dat we op een grote manier gaan vieren. In die veertig jaar heb ik hier zoveel mensen zien passeren – Marc Coucke bijvoorbeeld, die was praeses van de farmacie geloof ik – en ik wil het risico niet lopen dat ik iemand vergeet uit te nodigen…”

(FJA – Foto’s FJA)