Bio-ethicus Veerle Provoost (Torhout): “De kroost vond mijn voordracht over de spermabank hilarisch”

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

Veerle Provoost, afkomstig uit Torhout en nu met haar gezin in Brugge wonend, wilde als opgroeiende tiener filosofie gaan studeren. Niet tot de grootste vreugde van haar ouders, die meer vrede hadden kunnen nemen met een studiekeuze die richting ‘een écht beroep’ zou leiden. Maar zie: ze kwam bijzonder goed op haar pootjes terecht.

“Na mijn studies in Torhout was ik vol overtuiging om filosofie te gaan studeren”, knikt professor Provoost wanneer we met haar aan tafel zitten in haar bureau aan de Blandijnberg. “Ik had mijn ouders ook meegedeeld dat het ‘dat of niets’ was… Eens dat diploma op zak ging ik aan de VUB nog gerontologie studeren en een doctoraat in de Gezondheidswetenschappen maken. Na de filosofie had ik immers het gevoel dat ik nog maar een basis had meegekregen, terwijl ik nog diepere kennis wilde opdoen. Nadien, in 2005, kwam ik terug naar Gent, om hier aan de vakgroep wijsbegeerte te werken. Het voelde als thuiskomen na een omzwerving.”

“Van het levenseinde naar het levensbegin geëvolueerd”

Veerle Provoost mag zich intussen bio-ethicus noemen, wat betekent dat ze zich toelegt op het onderzoeken van medische ethiek. In eerste instantie gebeurde dat in het domein van ‘het levenseinde’, meer bepaald dat van pasgeborenen en zuigelingen. “Ik heb onderzoek gedaan naar het levenseinde van 300 kinderen, die al in hun eerste levensjaar overleden in éénzelfde jaar“, legt ze uit. “Ik ging na wat de begeleidende arts in kwestie had beslist en constateerde onder andere dat er op die 300 kinderen ook 17 keren een dodelijk middel was toegediend, om het levenseinde te versnellen. Op zich eigenlijk niet legaal, want nog altijd niet wettelijk geregeld. De ondervraging gebeurde dan ook via een anonieme vragenlijst en in samenwerking met een advocaat.”

Focuste ze zich initieel op het levenseinde, dan spitst haar werkdomein zich intussen toe op het begin van het leven, de menselijke voortplanting. “Denk daarbij bijvoorbeeld aan in vitro-fertilisatie en behandelingen met donorsperma. Moet een spermadonor anoniem blijven of niet? Wat zijn de argumenten pro en contra, hoe gaan de verschillende partijen daar mee om? Het is geen mensenrecht om te weten wie je genetische voorouders zijn en misschien is dat maar goed ook. Openheid binnen het gezin is uiteraard positief maar de ouders moeten hun gezin kunnen inrichten zoals zij dat het beste vinden én op een manier waarbij zij zich goed voelen. Hoe kunnen ze anders goede ouders zijn?”

https://www.youtube.com/watch?v=ta9jdCcqWiA

Een ander voorbeeld: mogen dove koppels genetische informatie van hun embryo’s gebruiken om te voorkomen dat ze zelf een doof kind op de wereld zetten of zelfs net omgekeerd: om er voor te zorgen dat hun kind ook zeker doof is? “Sommige dove koppels kijken immers anders tegen hun eigen doofheid aan dan wij als horenden”, legt ze uit. “Ze vinden dat ze een nauwere band met hun kind zullen kunnen opbouwen als ze dezelfde taal kunnen delen. Ze willen kortom, net als elke ouder, gewoon het beste voor hun kind. Het zijn bevindingen waar vroeger bijna geen rekening mee gehouden werd. Natuurlijk is bio-ethiek geen verhaal van artsen, experten en professoren. Vroeger construeerden ethici theoretische casussen die ze gebruikten om te achterhalen wat het beste was om te doen. Gelukkig is er nu meer en meer aandacht voor onderzoek zoals dat van mij: waarbij we ook naar de context gaan kijken waarin een beslissing genomen wordt, en nagaan wat gewone mensen beslissen en waarom. Het zijn zij die met de beslissing moeten leven.”

“Na mijn TED Talk kreeg ik reacties uit alle hoeken van de wereld”

Het is een vakgebied waarin professor Provoost intussen danig onderlegd is, dat ze het ook al uitgebreid mocht toelichten in een zogenaamde TED Talk in Gent. “Eerst ging het om een TED Ex, maar mijn bijdrage werd later opgewaardeerd tot een TED Talk, waardoor hij ook op de internationale website terecht kwam en daar enkele dagen op de homepage bleef staan. Mijn voordracht werd intussen al zo’n miljoen keren bekeken, ik ben er dan ook best wel trots op. Leuk was ook dat ik bijzonder veel reacties heb gekregen, uit alle hoeken van de wereld. En zélfs van mijn eigen drie kinderen, die het hilarisch vinden dat ik onlangs werd uitgenodigd om op een congres van een Deense spermabank te gaan spreken (lacht).”

“Of ik zenuwen had op dat moment? Tja, ik merkte vooral hoeveel er bij komt kijken. Ik heb dan wel ervaring met het spreken voor grote groepen – niet alleen voor studenten maar ook op internationale vakconferenties – maar kreeg toch nog tal van richtlijnen en tips van coaches. Het is immers niet puur doceren dat je daar staat te doen.. Het is bijna theater. Hier een pauze laten, daar een alinea verplaatsen of een klemtoon veranderen… Ik heb er ook zaken door bijgeleerd die me nu bij het doceren van pas komen.”

Bio-ethicus Veerle Provoost (Torhout):

De hoofdmoot van haar tijd brengt Veerle in België door, maar zo’n 30 procent van haar takenpakket vindt plaats aan de universiteit van Basel, Zwitserland. Ze volgt er enkele doctoraatsstudenten op. Voorts is ze voor 40 procent van haar tijd professor aan UGent, in vervanging van de vice-rector en gaat nog eens 30 procent van haar tijd op aan een project, dat straks op zijn laatste benen loopt. “Dat draait rond sociale en genetische ouderschap en hoe mensen de beslissing nemen om al of niet aan hun kinderen te vertellen dat ze van een spermadonor afkomstig zijn”, vervolgt ze. “Daarrond hebben we ook Parenthood online staan.”

Een einde van een vorig project betekent aan de universiteit meestal ook het begin van een nieuw verhaal, maar voorlopig blijft het voor Veerle koffiedik kijken wat de toekomst brengt. “We dienden een onderzoeksproject rond oudere ouders in. Moeten er leeftijdsgrenzen opgesteld worden tot wanneer je nog vader of moeder mag worden? En zo ja, op basis waarvan bepaal je zoiets? Het lijkt mij een bijzonder boeiend thema, ook al omdat er veel vooringenomenheid over bestaat. Zeker vrouwen die pas op oudere leeftijd moeder worden hebben het vaak niet onder de markt, terwijl onderzoek wel uitwijst dat deze vrouwen financieel zekerder zijn, vaak al meer tijd hebben en ook minder onder carrièrestress gebukt gaan. Het dossier werd echter niet goedgekeurd en gaan we dus nu bijvijlen en opnieuw indienen. Dat is soms best wel frustrerend, want intussen moet je ook je andere taken blijven uitvoeren.”

“Mijn prof had een hekel aan twee ‘dingen’: jonge mensen… en vrouwen”

Voor de foto nemen we Veerle Provoost nog even mee naar een aula – een lege, want vrijdag 24 maart viert de universiteit van Gent haar Dies Natalis. “Ik heb hier ooit nog zelf als student gezeten”, herinnert ze. “Ik weet nog hoe een prof binnen kwam en de weinige meisjes in de groep feliciteerde dat ze van hem les móchten krijgen. ‘Want ik heb aan twee dingen een hekel: aan jonge mensen en aan vrouwen’, zei hij. De toon, die in die tijd niet eens zo vreemd was in een richting wijsbegeerte, was meteen gezet…”

(Frederik Jaques)