Zeven oud-commandanten RMT blikken terug: “Een goede start, een vol schip en veilig thuis”

f
Gillian Lowyck

De commandanten van de RMT, dat waren echte zeemannen. Want de RMT-ferries, die hadden de naam áltijd uit te varen. Ook wanneer het mistig was, of bij barslecht weer. Twintig jaar later brengen we zeven voormalige commandanten samen om terug te blikken op de tijd van de maalboten.

Op een druilerige maandagmiddag spreken we af met zeven oud-commandanten van de RMT. Allemaal hebben ze heel wat vaarjaren op de teller staan en ze blikken dan ook heel graag terug op hun dagen op zee. We ontmoetten Roland Deplanter (77), Bernard Defurne (78), Ronald Steenacker (75), Redgy Pottier (67), Jean Ramakers (70), Rudi Vanagt (70) en Jacques Loncke (69).

Allemaal voeren ze als commandant op de RMT-ferries. Sommigen zetten hun carrière nog verder op de catamarans, anderen – zoals Jacques Loncke – verlieten de RMT al eerder om bij het loodswezen te werken. Maar allemaal zijn ze het erover eens: de Oostendse maalboten, dat was iets uniek.

Hoe hebben jullie de laatste dagen van de RMT beleefd?

Bernard Defurne: “Ik moest een van de laatste dagen werken. Het was vliegende storm en ik ben toen niet uitgevaren. Daarnaast was je gewoon ook erg gedemotiveerd.”

Roland Deplanter: “Er heerste absoluut geen aangename sfeer.”

Redgy Pottier: “Een van de laatste vaarten hebben we een grote maaltijd georganiseerd. Trouwens, wij komen nog elk jaar samen met onze beroepsvereniging: de Vriendenkring van Dekofficieren van de RMT.”

Rudi Vanagt: “Ik was van dienst op de allerlaatste reis van de Prins Filip. Dat staat in mijn geheugen gegrift.”

Op 28 februari zal het twintig jaar geleden zijn dat de RMT over kop ging. Hoe blikken jullie terug op jullie periode bij de rederij?

Redgy: “Eigenlijk moest je veel geluk hebben bij wie je werkte. Er zijn mensen die 30 jaar bij de RMT hebben gewerkt en 30 jaar ongelukkig waren! Stel je voor dat je bij een commandant moest varen die absoluut niet sympathiek was en waar je echt geen klik mee had. Aan de andere kant, als je een goede ploeg had, was dat als een tweede familie.”

Als je een goede ploeg had, was dat als een tweede familie

Jacques Loncke: “Wij gingen bij de RMT varen omdat we bij onze familie wilden zijn. Eerst voeren we op de lange omvaart en de koopvaardij. Dat heb ik ook graag gedaan.”

Redgy: “Maar als je een familiaal leven wilde, dan moest je kiezen hé. Maar het moet wel gezegd dat je veel minder verdiende bij de RMT dan op de lange omvaart en de koopvaardij.”

Of jullie weer voor een carrière op zee zouden kiezen, daar ga ik van uit. Maar zouden jullie weer voor de RMT kiezen?

“Direct”, zegt Jean Ramakers. Al de rest treedt hem meteen volmondig bij.

Waar haalden jullie het meeste voldoening uit als commandant?

Roland Deplanter: “Als je een goede bemanning had samengesteld. Als commandant stelde je zelf je ploeg samen, en ik haalde er veel voldoening uit om me met goede mensen te omringen.”

Bernard Defurne: “Ik kon eigenlijk nooit mijn eigen ploegen kiezen; ik moest altijd mijn plan trekken en improviseren. En voortdoen met de mensen die aanwezig waren. Waar ik dus het meeste tevreden over was, was een reis tot een goed eind brengen.”

Commandant, dat was een graad die veel respect kreeg

Jacques Loncke: “Soms voer ik met tien verschillende schepen op een maand. Dat was dus om de twee dagen een ander schip hé. Maar dat heb ik altijd graag gedaan. Veel oudere commandanten voeren graag met een vaste ploeg, maar dat deed er niet toe voor mij. Ik heb altijd veel plezier gemaakt. En als commandant had je veel te zeggen. Uiteindelijk was je voor alles verantwoordelijk. Het was een graad die veel respect kreeg.”

Jean: “Voor mij was het simpel: een goede start, een vol schip, en weer goed thuis arriveren. Veilig en op tijd.”

Wat was volgens jullie het belang van de RMT op Oostende?

Ronald Steenacker: “Dat was enorm. Niet alleen de mensen die werkten bij de RMT, maar ook mensen die dus onrechtstreeks leefden ervan. Denk maar aan de horeca.”

Bernard Defurne: “Je moet je het voorstellen: in de zomer kwamen we toe om 4.30 uur ‘s morgens met 5.000 passagiers die op de trein moesten. En dan de volgende reis: weer 5.000 mensen mee.”

Zagen jullie het einde aankomen?

Iedereen is het eens met elkaar: wie niet zag dat het slecht ging met de RMT, was ziende blind.

Redgy: “De RMT was totaal verlieslatend. Ik geloof dat men nooit winst heeft gemaakt. Er was geen kapitaal en toch bouwde men schepen.”

Ronald: “En geen enkele rederij had werkhuizen zoals de RMT.”

Tot slot polsen we hoe de commandanten de kansen inschatten dat er ooit nog een ferrylijn vanuit Oostende opereert. Niemand van hen heeft er een goed oog in, zo blijkt. Maar aan hun tijd bij de RMT denken ze nog graag terug. En de zee, die kunnen ze nog altijd niet missen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier