Zelfs de Gentse neuzenoorlog is een volledig West-Vlaams verhaal

Sonny Breine verruilde Wervik voor Gent: "Nergens in onze provincie bruist het zoals hier." © FJA
Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

De ‘echte Gentse neuzen’ en de ‘Buffaloneuzen’: ze staan broederlijk – nou ja – naast elkaar bij de Groentenmarkt in Gent. Echte ‘stropkes’, denk je dan, maar niets is minder waar.

We stappen het koffiehuis van Sonny Breine binnen. Dat we gehoord hebben dat hij van West-Vlaamse komaf is, zeggen we. Sonny knikt meteen enthousiast. “Van Wervik“, zegt hij. “Ik werkte al als groothandelaar in confiserie en chocolaterie toen ik begin de jaren 2000 wilde gaan ‘handel drijven in een stad’. En eerlijk gezegd: noem mij één stad in onze provincie waar er zo’n dynamiek heerst als in Gent. Brugge? Dat is één groot museum – een mooi museum weliswaar – maar na tien uur ‘s avonds valt het leven daar stil. Hier in Gent heb je de toeristen, de studenten, hier bruist het echt.”

Neus aan neus

Sonny is het schoolvoorbeeld van de typische West-Vlaamse ondernemer. In 2003 met zijn eigen kraam met ‘echte Gentse neuzen’ begonnen, in 2008 een koffiehuis geopend in het achterliggende pand aan de Groentenmarkt, en intussen ook eigenaar van twee andere zaken in de Gentse binnenstad. En dat allemaal dankzij ‘die neuzen’. Toch is hij niet de enige die daarmee zijn boterham verdient: ook de buurman doet dat. “Ik was hier de eerste”, claimt Sonny. “Hij is twee jaar bij mij in dienst geweest en is dan ‘op zijn eigen begonnen’. Krek naast mij, inderdaad, hij had even goed elders in Gent zijn zaak kunnen opstarten maar vond het hier blijkbaar goed.”

Zeggen dat de twee vaak ‘neus aan neus’ staan, zou overdreven zijn, maar samen een avondje gezelschapsspelletjes spelen zit er nu ook niet meteen in. Maar ach, negatief hoeft die gespannen sfeer niet noodzakelijk te zijn, beseft Sonny. “Heisa is de beste reclame hé”, grijnst hij. “Neuzen zijn echt hot geworden en daar plukken wij allebei de vruchten van.” Terugkeren naar West-Vlaanderen zit er dan ook niet in, of toch niet definitief. “Ik kom er wel nog vaak terug hoor. Mijn familie woont er nog, mijn kinderen… en ik onderhoud er nog aardig wat contacten. Maar geef mij toch maar het Gentse stadsleven!”

Carl Demeestere, afkomstig van Bellegem, steekt zijn West-Vlaams niet meer weg.
Carl Demeestere, afkomstig van Bellegem, steekt zijn West-Vlaams niet meer weg.© FJA

Carl Demeestere, de bewuste buurman, heeft net een wandeling gemaakt met zijn Berner Sennen als hij ons breed glimlachend de hand schudt, op de stoep voor Bakkerij Himschoot. Binnen zien we West-Vlaams boerenbrood blinken. “Ik had al van jullie project gehoord, het is schitterend!,” complimenteert hij ons. “Want er wonen hier echt wel véél West-Vlamingen. Je merkt trouwens dat die zich tegenwoordig anders gedragen dan pakweg vijftien jaar geleden. Toen voelden we ‘ons’ nog een beetje minderwaardig. We waren ‘de boerkes’, een beetje stilletjes ook. En de echte Gentenaars zagen ons vooral als ‘gewiekste commerçanten’. ‘Als je er niet door bedot bent, dan is het omdat hij het vergeten is’, een beetje dié indruk. Maar nu, door al ‘die kerels op televisie’ die in het West-Vlaams acteren, is heel dat zelfbeeld veranderd. Nu vinden ze ons volks en sympathiek, en daar speel ik met plezier op in. Vroeger zou ik de hele tijd het AN aanhouden achter mijn kraam – vraag mij niet om echt Gents te klappen, veel te moeilijk! – maar nu durf ik er al wat meer West-Vlaams in te stoppen. En ik schakel prompt over op mijn dialect als ik hoor dat ik West-Vlamingen aan mijn kraam heb. Ook grappig: een Roeselarenaar wil zich niet vereenzelvigen met een Kortrijkzaan of Bruggeling. De ene vindt de andere een boerke of omgekeerd een dikkenek. Maar eens buiten die provinciegrenzen zouden we elkaar bijna in de armen vallen als we dat West-Vlaams dialect horen. Dan zijn we gewoon allemaal West-Vlamingen.”

“Elk heeft zijn verhaal”

Carl heeft zijn roots in Bellegem, bij Kortrijk, en hij keert nog regelmatig naar onze provincie terug. Zijn twee kinderen wonen in Waregem, zijn moeder, die lang op de Canarische eilanden heeft gewoond, is ook teruggekeerd en woont nu in Oostende. “Ik heb vele jaren feesten, beurzen, concerten en andere evenementen georganiseerd voor Huis Van Wonterghem”, blikt hij terug. “Zo’n 15 jaar heb ik dat gedaan, hoewel ik diploma’s van kok en bakker-patissier op zak heb. Ik ben hier toen gerant geworden in bakkerij Himschoot, verzeilde na verloop van tijd in een burn-out en heb toen besloten om het geweer van schouder te veranderen en neuzen te beginnen verkopen. Niet meer in het winkeltje zelf, maar buiten, voor de deur, op een triporteur. Van het verhaal van mijn buur moet je niet te veel geloven. Hij heeft het zijne, ik het mijne.”

Radiojournaliste Sabine Vandeputte volgde even in onze voetsporen.
Radiojournaliste Sabine Vandeputte volgde even in onze voetsporen.© FJA

We hoeven het eigenlijk ook niet te weten, hoe het nu preciés in elkaar zit met die ‘neuzenoorlog’. We hebben ze allebei bij de neus genomen en ze smaken allebei naar meer. Goed nieuws trouwens voor de liefhebbers: Carl plant vanaf de paasvakantie ook een kar met ‘neuzekes’ in Brugge, in de Wollestraat, en zal ook gewoon doorheen het land ‘on the road’ gaan met zijn roze en anderskleurige cuberdons. “Een West-Vlaming zoekt altijd naar nieuwe opportuniteiten”, besluit Carl.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier