Oud-werknemers Kortrijkse Katoenspinnerij: “Ik zou bijna weer willen beginnen”

Joël Rogiers en Gabriël Bilcke werkten jarenlang voor de Kortrijkse Katoenspinnerij. © LOO
Jasmien Aernout
Jasmien Aernout Medewerker KW

De Kortrijkse Katoenspinnerij in de Spinnerijstraat zorgde decennialang voor tewerkstelling in de streek. Na bijna honderd jaar zijn de gebouwen opnieuw in gebruik genomen als kantoren van het Cotton Park. Oud-werknemers, Joël Rogiers en Gabriël Bilcke, namen een kijkje op de site. “Het doet iets om te zien dat er rekening is gehouden met de geschiedenis.”

De Kortrijkse Katoenspinnerij, langs het kanaal Bossuit-Kortrijk, werd opgericht in 1927 en groeide doorheen de jaren uit tot een van de belangrijkste spinnerijen in de streek. Toen het bedrijf in 2001 definitief failliet ging, kwamen de gebouwen leeg te staan. Sinds 2010 is er opnieuw leven in de brouwerij. Het nieuwe kantorencomplex Cotton Park werd begin deze week officieel geopend. Slecht een kantoorruimte is nog niet verhuurd.

Joël Rogiers en Gabriël Bilcke uit Harelbeke waren allebei jarenlang aan de slag bij de Kortrijkse Katoenspinnerij. “Ik ben op mijn 14de begonnen, want mijn ouders werkten hier ook”, vertelt Joël. “Al doende leerde ik bij en werd ik uiteindelijk meestergast. Ik heb hier gewerkt van 1961 tot 1999.” Gabriël trad in 1964 als ingenieur in dienst en was verantwoordelijke van de technische dienst en veiligheidschef tot 1997.

Typische Engelse architectuur

Nog voor de komst van de spinnerij was er op het domein al de AlgemeneFluwele waar tapijten werden geweven. “Het gebouw met de toren is het oudste deel van de spinnerij en dateert uit 1927”, vertelt Gabriël. “In de jaren zestig werd de nieuwbouw gebouwd die je van aan de straatkant kan zien en met nieuwe kantoren. Maar de hele site was praktisch volgebouwd, ik geloof dat ongeveer de helft ervan is verdwenen zoals onder meer de refter, de verzendingsruimte en de technische afdeling.”

“Het was een familiebedrijf, een heel sociale plek”

In de toren van het oudste gebouw bevond zich een waterbak van 40.000 liter voor de automatische sprinklerinstallatie. “Die Engelse architectuur is typisch voor een spinnerij. Die afmetingen, de klassieke opdeling en natuurlijk de toren, in die tijd absoluut noodzakelijk.”

“Door de machines en de wrijving was het hier altijd heel warm. In de zomer zeker boven de dertig graden“, zegt Joël. “Bovendien was er een vochtige atmosfeer, die omstandigheden waren ook nodig om te kunnen spinnen. We moesten oorbescherming gebruiken want het ging er luid aan toe.” Regelmatig werden er brandjes geblust. “Katoen brandt heel snel. Er moeten maar een paar draadjes meedraaien in een cilinder en ze vatten vuur.” Gelukkig zijn er nooit grote rampen gebeurt. “De mensen waren goed getraind, de brandweer zagen we meestal alleen bij de jaarlijkse opleiding”, vult Gabriël aan.

Kortrijkse Katoenspinnerij in 2000.
Kortrijkse Katoenspinnerij in 2000.© HOL

45 uur per week én op zaterdag

Toen Joël en Gabriël er in de jaren zestig begonnen werken was er nog een tekort aan fietsenstalling. “De meeste werknemers kwamen uit Harelbeke en Stasegem. Er reden later ook bussen in de richting van Rollegem. Tegen dat we hier vertrokken was het omgekeerd en was er een tekort aan parkeerplaats voor auto’s.”

In de goede jaren werkten er zeven- tot achthonderd mensen in de Kortrijkse Katoenspinnerij. Ook de echtgenote van Joël, Rosa Devriendt, was er haar hele loopbaan als inpakster aan het werk. “In het begin werkten er vooral vrouwen, zij konden goed overweg met het fijne bobijnwerk al moesten ze ook wat kilo’s kunnen dragen”, vertelt Joël. “Toen werkten we nog weken van 45 uur en ook op zaterdagvoormiddag. In de jaren zeventig daalde het aantal personeelsleden al sterk. Eind jaren negentig waren met nog met zo’n vijfhonderd.”

“Ik zou bijna zin krijgen om weer aan de slag te gaan”

Nooit gestaakt

Die neergang van de textielindustrie was geen donderslag bij heldere hemel voor de oud-werknemers. “De echt drastische keuzes zijn pas na ons pensioen gemaakt. Natuurlijk zagen wij de evolutie, maar het ging allemaal geleidelijk. Er waren wel afdankingen en er ontstond een beurtstelsel in het werklozensysteem of mensen gingen elders aan de slag. Tegen het eind waren de vrouwen zelfs in de minderheid. Maar er zijn nooit stakingen geweest.”

En het is vooral de sfeer in het bedrijf die de goede herinneringen van Joël en Gabriël voedt. “Het was een familiebedrijf, een heel sociale plek, dat gevoel had je. Ze deden veel inspanningen om de mensen bijeen te houden. Er waren cadeautjes met Kerst en Sinterklaas. Als je naar het leger moest, kreeg je een maandelijkse toelage als je beloofde om nadien terug te keren. Er was weinig verloop bij het personeel. We deden zelfs na ons pensioen nog uitstappen samen.”

Joël en Gabriël zijn tevreden met de nieuwe invulling van hun spinnerij. “Als je al die gebouwen zo lang mooi hebt onderhouden, zou het jammer zijn dat ze met de grond gelijk gemaakt worden”, zegt Gabriël. “Het is magnifiek hoe het er nu uitziet. De hoge plafonds en de structuren zijn er nog. Het is leuk dat er met het bestaande rekening is gehouden“, lacht hij.

“Jammer dat er toen nog geen stappentellers bestonden”, bedenkt Joël, “we hebben hier wat kilometers afgewandeld. Ik zou bijna zin krijgen om weer aan de slag te gaan. Het raakt me echt om terug te zijn op de plek waar ik al die jaren heb gewerkt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier