Hans Maertens (Voka West-Vlaanderen): “80 procent van bedrijven ondervindt geen hinder”

Redactie KW

Voka West-Vlaanderen deed een enquete bij zijn leden en moest vaststellen dat vier op de vijf bedrijven normaal functioneert.

Directeur Hans Maertens: “Zowat 15 procent van de bedrijven in onze provincie ervaart een beetje hinder van de provinciale staking en voor 5 procent is dat veel hinder. Er staan ook op veel plaatsten piketten, maar de werkwilligen worden bijna overal doorgelaten. Dat apprecieert Voka, de afspraken met de bonden worden gehonoreerd. Waarover ik dan weer niet te spreken ben, zijn de blokkades in Oostende, Zeebrugge, Menen en Wevelgem. Voor ons kan dat niet door de beugel.”

Voor de vakbonden lijkt de staking van 1 december een aanloop naar de nationale staking van 15 december… “Laten we niet vergeten dat we dan 10 dagen voor Kerstmis zijn”, aldus nog de directeur. “Voor bedrijven in de voedingssector is dat een ramp, want dan al worden volop gewerkt aan kerstmaaltijden, worden kalkoenen geslacht… Daarom roep ik ondernemingen die met kritische productiefactoren te maken hebben om in overleg te treden met de vakbondsverantwoordelijken. Anders zullen de gevolgen niet te overzien zijn.”

15 miljoen euro

Voka hoopt dat de vakbonden zo snel mogelijk weer deelnemen aan het sociaal overleg om tot een gestructureerde oplossing te komen van de problemen. “Stakingen halen niets uit. Ze betekenen alleen een verlies aan toegevoegde waarde. Voka berekende dat deze stakingdag minstens 10 tot 15 miljoen euro aan toegevoegde waarde kost voor onze provincie. We kunnen morgen beginnen om dat opnieuw goed te maken”, aldus nog Hans Maertens, die nog aanstipt dat de vakbonden sinds begin deze zomer niet meer officieel aan tafel zaten met de regering of de werkgeversorganisaties.

426 miljard euro overheidsschuld

De directeur van Voka wil tot slot aan de alarmbel trekken door enkele cijfers mee te geven. “De overheidsschuld van ons land bedraagt 426 miljard euro en dat bedrag stijgt nog elke dag. Die 426 miljard euro is liefst 115 procent van het bruto binnenlands product. Voor Europa is de norm 60 procent, België haalt dus bijna tweemaal zo veel. Een tweede vaststelling is dat de loonkost hier 16,5 procent hoger ligt in vergelijking met de buurlanden. Dat is een groot verschil. Een derde gegeven is het overheidsbeslag: liefst 55 procent van wat de burgers en bedrijven verdienen, gaat naar de overheid. Maar nog altijd leeft één persoon op zeven in armoede. Dat klopt niet en moet veranderen.” (AXV)