Dossier vismijn voor rechter

Redactie KW

Het dossier van de Oostendse vismijn komt wellicht voor de correctionele rechtbank. Dat blijkt uit een brief van Vlaams minister Geert Bourgeois aan Jean-Marie Dedecker en wordt bevestigd door de Brugse procureur Jean-Marie Berkvens. Het onderzoek zit in de eindfase, maar op dit moment is nog niet bekend wie zich voor de rechtbank zal moeten verantwoorden en voor welke feiten precies.

In maart 2008 diende Dedecker een klacht in bij toenmalig Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Marino Keulen tegen schepen en AGVO-voorzitter Yves Miroir omtrent het „wanbeheer” van de vismijn. Een antwoord volgde pas op 24 december 2009 vanwege Keulens opvolger Geert Bourgeois.

Bourgeois schrijft dat hij de zaak liet onderzoeken door de West-Vlaamse gouverneur Paul Breyne en dat deze laatste ook de procureur inlichtte. De teneur van de brief is vooral dat de minister wacht met een eventuele tuchtprocedure tegen Miroir tot het gerechtelijk onderzoek is afgelopen.

Zo is het dossier van schrift- en quotavervalsing (het bedrijf H&G dat Belgische vis als Ierse verkocht en zo quota ontdook, red.) en legde de curator van het failliete Ostend Premium Fish ook een klacht neer bij de rechtbank voor oprichtersverantwoordelijkheid van onder meer nv Pakhuizen. Belangrijk hier is de vraag of Miroir van in het begin op de hoogte was van de put- en callopties. Enkele aantijgingen acht de minister ongegrond, onder meer over de borgstelling van de stad aan AGVO en dochter EVO. Ook het verwijt van een „virtueel faillissement„ is nog in onderzoek, al stelt Bourgeois dat, als er iets van aan is, „zeker niet Yves Miroir alleen” daarvoor verantwoordelijk is.

„Ik weet van twee dossiers waarover een gerechtelijk onderzoek loopt”, zegt Yves Miroir. „Er is de firma H&G, die Belgische vis verkocht als Ierse, maar daar heeft de vismijn zelf niets mee te maken. En dan is er de zaak van een verdwenen vrachtwagen bij het bedrijf Ostend Premium Fish, die achteraf gewoon verkocht bleek te zijn. Ook daarover loopt een onderzoek. Ik kan best aannemen dat er in die zaken gerechtelijke vervolgingen zullen komen. Twee elementen zouden een vervolging kunnen tegenhouden : het feit dat bepaalde vaststellingen gebeurden door de visserij-inspectie, die geen onderzoeksbevoegdheid heeft, en Jean-Marie Dedecker zelf. Door zijn tussenkomsten bij onderzoekers kan hij het onderzoek verknald hebben. Maar bij die twee zaken zijn wij niet rechtstreeks betrokken.”

Procureur Jean-Marie Berkvens kan op dit moment niet zeggen wie een gerechtelijke vervolging moet vrezen. „Het onderzoek is zo goed als af en het opstellen van de eindvordering zit in de eindfase”, weet de procureur. „Ik weet dat er veel bezwarende elementen in steken, maar nog niet wie zal worden doorverwezen. Ik denk wel dat we met de zaak van de vismijn naar de rechtbank zullen gaan, als de raadkamer daarmee akkoord gaat tenminste. De raadkamer is de filter tussen het parket en een eventuele vervolging en het is koffiedik kijken wat die zal beslissen. Het zal wel nog even duren voor de zaak voor de raadkamer komt.” (HH)

Uitgebreide versie in Krant van West-Vlaanderen (editie De Zeewacht) van 8 januari 2009.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier