West-Vlaamse callboy Rik Verheye: “Je ziet me tijdens de reeks gradueel dikker worden”

(Foto's Thomas Sweertvaegher)
Redactie KW

Rik Verheye schittert in Callboys, de nieuwe topreeks van Jan Eelen. Daarin kruipt hij in de huid van Jay Vleugels, een gigolo die samenwerkt met zijn beste vrienden, maar wiens issues steeds vaker de kop opsteken.

Een droomrol voor Verheye, die op de set mocht staan met zijn échte beste vrienden. Het resultaat is al even geflipt als geniaal. “Daar sta je dan, met een kindersokje je ballen af te binden.”

Zijn personage is een principiële pitbull, een alfamannetje met bètahersenen, maar Rik Verheye catalogeer je eerder onder een wild werkpaard, een creatieve zot maar eigenlijk is hij gewoon een toffe pee. Eentje die het hele gesprek lang zijn bewondering, excuus: adoratie, voor Jan Eelen – Jakke voor de vrienden – niet onder stoelen of banken steekt.

Hoe is hij bij jullie terechtgekomen?

“Hij is naar een voorstelling van ons vieren komen kijken, De Thuiskomst, tijdens Theater aan Zee. We zaten toen in ons derde jaar en voelden dat dit stuk echt uitstraalde, wat we wilden doen. Maar we wisten ook dat het niet zo conventioneel was, dat het een zekere ranzigheid en rock-‘n-roll met zich meebracht. Het feit dat we beste maten zijn naast het podium, kon hij wel appreciëren. Bart, Stef, Matteo en ik studeerden samen en zijn sindsdien echt beste vrienden geworden. Het was een bonte avond, dat weet ik nog. Die nacht hebben we elkaar gevonden. Eigenlijk kenden we Jakke zijn werk beter dan hem. Elke keer we als student op café zaten, keken we ‘s nachts nog naar Het Eiland of In De Gloria. We kennen zelfs de making-ofs en bloopers los van buiten. Heel vaak zeiden we op de set een quote en vroeg hij dan: ‘vanwaar was dat nu weer?’. Onderling proberen we als acteur telkens elkaar hoger en hoger te brengen. We wisten dat Jakke dat ook zou doen met ons. Eigenlijk zou Callboys niet de eerste samenwerking met hem zijn. Hij had ons toen immers gevraagd om mee te doen in De Ronde.”

Serieus?

“We zouden een bandje spelen en één van de verhalen worden in die mozaïek. We moesten op de bewuste dag van de Ronde zelf niet aanwezig zijn, dus maakten we ons weinig zorgen. Maar op een gegeven moment zaten we alle vier op café, toen Koen De Graeve binnenkwam. Hij had net een productiefeestje gehad van De Ronde. Blijkbaar waren ze al aan het draaien en hadden ze net een welkomstdrink achter de rug. En wij wisten van niks. Maar heel dat proces was zo’n logistiek kluwen, dat hij ons los vergeten was. We hebben Jakke meteen opgebeld en gevraagd: wat is dat nu? Het ging er nogal macho aan toe, laat het ons zo zeggen. (grijnst) Maar we hadden het zo graag willen doen.”

West-Vlaamse callboy Rik Verheye:

“Twee jaar geleden werkten we dan aan een project, gebaseerd op een stuk van op school. Dat was redelijk omstreden en ethisch niet helemaal verantwoord, maar het sprak hem wel aan om er een film rond te maken. Eind 2014 liet hij ons weten dat hij alles geprobeerd had, maar dat hij de sleutel niet vond. Ik dacht: daar gaan we weer. Ik zag die mail ‘s nachts binnenkomen en Matteo op hetzelfde moment blijkbaar ook. We belden naar elkaar en zeiden: nu gaat hij ons niet hebben, de fokker. We hebben Jakke toen gebeld en duidelijk gemaakt dat we onze agenda’s hadden geblokkeerd en we écht wel iets samen wilden doen. Geef me twee weken, zei hij. Toen kwam hij met het idee af van Callboys, gebaseerd op een soort Playboymansion in Duitsland, waar mannelijke hoeren een eigen plek hebben. De eerste vijf afleveringen heeft hij toen geschreven en de andere terwijl we aan het draaien waren, wat eigenlijk heel straf was.”

Hoe groot was jullie inbreng?

“We zaten op regelmatige basis samen. We hebben er veel over gepraat. We voelden echt dat dit ons project was, niet zomaar eentje waarvoor je je agenda gewoon vrijmaakt. Je voelde ook dat volkse. Dat gekuist West-Vlaams bijvoorbeeld, is er gaandeweg ingekropen. Bij iedereen is dat dialect, die houding en die catchphrases er gaandeweg ingeslopen. Onze stijl en de personages kloppen helemaal. Matteo is zowat het Cristiano Ronaldo-type, Stef vergelijk ik met Brigitta Callens en Bart… tja, Randy, dat is Le Huitième Jour, hé. En Jay? Daar begin ik niet aan. (grijnst) Maar het marcheert wel.”

Ik ben niet ondergedoken in het wereldje, nee. We hebben elk voor onszelf wat opgezocht en het op een eigenzinnige manier proberen neer te zetten, alleen al omdat er weinig voorbeelden zijn in het echte veld.”

Laat me raden : de ranzige zaken kwamen van jullie kant?

“Niet per se eigenlijk. En ranzig is het eigenlijk ook niet. Je kan nu eenmaal geen reeks over gigolo’s maken als ze constant hun bermuda aanhouden. Maar in wezen is dit een heel universeel verhaal, over de hiërarchie tussen vier mensen, hoe je met elkaar en je eigen zwaktes omgaat. Het verhaal kon zich even goed op zee afspelen. Maar wat Jakke scenarieel heeft opgebouwd, met een zeker narratief en een richting naar waar je het nooit verwacht… dat vond ik fantastisch. Als speler is dit een droom.”

Je bent ook haast onherkenbaar.

“Ik ben 12 kilo verdikt voor die rol en je ziet me tijdens de reeks gradueel dikker worden. Dat idee is gaandeweg gegroeid. Het zijn geen vier dezelfde personages en Jay is meer zo’n gast die in zijn hoofd een fantastisch lijf heeft, maar eigenlijk een beetje vergane glorie is. Ik was niet veel breder dan Stef, maar met mijn lichaamsbouw zou ik een jaar langer dan Matteo nodig gehad hebben om zo’n afgetraind lijf te bereiken. Let wel: ik heb heel veel gefitnesst, maar ook veel gegeten. Geen vetzakkerij, want dat is een aanslag op je lever.”

“Voor die stroperige drank, zoals ze in Hollywood gebruiken, heb ik ook gepast, want ik had geen zin om na twee dagen diabeet te zijn. Ik heb wel zo’n spierversterkende shakes gedronken. Je neemt dat normaal gezien met water, maar om te verdikken – en niet zozeer in spiermassa – deed ik dat met volle melk.”

Hard werken, dus?

“Ik zat elke dag bijna twee uur in de schmink. Elke middag moest ik een Dafalgan nemen omdat die pruik zo zwaar was. Ik kreeg uitslag van die tattoo’s, we lieten onze tanden bleechen en drie keer per week gingen we naar zo’n tanningsalon. Het vreemde is dat je echt gaat leven als dat personage. Ik begon thuis echt in dat toontje te babbelen, het was moeilijk om dat los te laten.”

Waar lag de grens voor jou persoonlijk?

“Nergens. Ook al omdat je weet dat je geen platte kak aan het maken bent. Jakke weet heel goed waarmee hij bezig is. Op de set is het natuurlijk veel explicieter, maar het wordt altijd braaf in beeld gebracht. Akkoord, je ziet mijn blote reet passeren en ergens een blote borst, maar we gaan ook nooit full frontal.”

Op de set wel, hoe gaat dat dan?

“We hebben daar nooit veel over nagedacht. Zo’n scènes zijn ook niet de meest verstandelijke, het is vooral technisch. Het ding is ook, er wordt daar altijd zoveel kak aan gehangen. Een closed set, heet dat dan (waarbij al het overbodig volk wordt weggestuurd uit de ruimte, red.). Ik kan je garanderen: al dat volk zit dan achter de monitor in de kamer ernaast. Maar met elke actrice of vrouw die de revue passeerde, hebben we alles enorm doorgesproken op voorhand.”

West-Vlaamse callboy Rik Verheye:

“Net als de Callboys zelf: veel respect voor de vrouwtjes. Maar zij kunnen spelen met een vleeskleurige string, maar hoe gaat dat dan voor mij, vroeg ik mij af? Dus heb ik er op een bepaald moment niets beters op gevonden dan een kinderkousje aan te doen, waar ik mijn ballen en al inwikkelde met haarelastiekjes. Dan sta je daar schoon. Ik heb wel één keer mijn ballen zo hard afgekneld, dat ik toch snel even naar het toilet moest lopen. Ik denk dat er een bloedbaan of zo verstoord was.”

Van gêne was er dan ook weinig sprake.

“Op de set waren we één grote familie. We hebben daar veel mee gelachen ook. Je kent het systeem van de bloedpiet en de vleespiet? Ge kunt piemeltjes hebben die een garnaal zijn, maar die ook een kreeft kunnen worden als ze goesting hebben. Anderen zijn dan weer altijd een makreeltje. Ik behoor tot de eerste categorie. (lacht) Bij elkaar hebben we geen gêne, we hebben op toneel al allemaal in onze bloten gestaan. En voor die gasten op de set is dat ook maar hun job, hé. Plus: ik had een kousje aan, hé. (lacht) Eigenlijk zijn we grote kinders bijeen, en Jakke is ook zo. Als je je scènes doorneemt, moet je niet schrikken als er één zijn broek afsteekt en je opeens iets tegen je kaak voelt. (lacht) Soms hadden we echt van die momenten dat we dachten: waar gáát dit nu over? We hebben op een gegeven moment een legendarische slappe lach gehad, maar je mag ook nooit vergeten dat de mensen thuis ook moeten lachen. Maar als die slappe lach altijd op de loer ligt, is dat best wel een goed teken.”

En nadien een zwart gat?

“Ik ben onmiddellijk iets anders gaan schrijven, dus daar was geen tijd voor. Het leuke is dat Callboys ons nog altijd niet loslaat. Ik hoor Jan nog elke dag. Die hele periode hield hij ons ook altijd up-to-date. Als regisseur is hij geniaal, maar hij is echt een vriend geworden. Dit heeft onze honger om met ons vijf iets te doen, Jakke incluis, alleen maar groter gemaakt.”

Jullie zijn goeie vrienden, staan samen op het theater en nu dit. Ontstaan er gaandeweg dan geen kleine barstjes in de vriendschap, zoals bij de Callboys?

“Het voordeel is dat we alle vier overcommunicatief zijn. Als er iets is, dan wordt dat direct gezegd. En dat helpt ons ook. We gaan altijd bij elkaar te rade, op persoonlijk, professioneel en relationeel vlak. Bij theater zit je nog meer op elkaars lip. Het leuke is dat ik bij FC Bergman (de toneelgroep die de vier oprichtten, red.) er zo wat rondhang. Ik speel niet altijd mee, maar ik merk wel dat ze na de repetitie mij dan wel opbellen om hun hart eens te luchten. Eigenlijk zijn we acht handen op één fluit, euh… buik.”

Kruipen jullie straks weer samen op de planken?

“Sowieso, maar mijn agenda staat nog even heel vol. Als mijn leven een lied is, dan wil ik dat de projecten met hen mijn refrein zijn.”

“Na de avant-première voor een select publiek stonden er interviews gepland, die we met een kater afgewerkt hebben. De dag nadien zijn we naar Ibiza getrokken. Bart lijkt niet op zijn personage, maar op dat gebied is hij ook een soort reisleider: ‘boys, zo laat vertrekt de trein, vergeet je paspoort niet, zonnecrème koop je ter plaatse…’ De eerste avond waren we allemaal kapot, maar we wilden niet thuis blijven zitten. Netsky speelde in de discotheek Amnesia, op nog geen kilometer van ons huisje. Matteo kent Boris, dus belandden we op de lijst. De dag nadien hadden we een gigantische kater, regende het en hebben we met drie andere vrienden de reeks Callboys in één ruk bekeken. Daarna zijn we vooral veel naar het strand geweest. Ik denk dat we niets van dat eiland gezien hebben. (lacht) Echt tof, zo’n trip, maar pokkeduur.”

Wat staat er, los van je eigen projecten, nog op je verlanglijstje?

“Ik wil eigenlijk vooral werken met mensen die mij inspireren en dat is sowieso Jakke. Met Felix (Van Groeningen, red.) wil ik absoluut ook eens werken. Ik wil eigenlijk nog zoveel doen. Die verscheidenheid, cohesie en synergie op de set vind ik zo geweldig. Weet je, ik doe ook veel stemmenwerk en ik vind dat super. Veel acteurs doen dat voor het geld, maar ik vind dat oprecht geweldig om te doen. Echt waar, ik wil dat soort onbevangen enthousiasme blijven behouden. Daar heb ik wel schrik voor, om dat kwijt te raken. Eigenlijk wil ik alles spelen. Ik ben op dat vlak heel gulzig, maar ook geduldig. Ik ben zo graag bezig, maar ik ben ook nog maar dertig. Ik heb het gevoel dat ik nog maar begonnen ben.”

(BVB)