Eddy Cosaert over de Kortrijkse Revue: “Het intrigeert me waarom mensen wel of niet lachen”

"Ik moet toegeven dat ik het schrijven van de revue gemist heb", zegt Eddy Cosaert. © EDB
Redactie KW

Op vrijdag 19 mei gaat de Kortrijkse Revue voor de 26ste keer in première in de Kortrijkse stadsschouwburg. Eddy Cosaert (72) uit Kortrijk liet het schrijven van de Kortrijkse Revue dit jaar over aan Tom Boury.

De Kortrijkse Revue speelt op 19, 20, 21, 26, 27 en 30 mei in de schouwburg van Kortrijk. Eddy Cosaert liet de schrijverspen dit jaar over aan Tom Boury. Zelf bedacht Eddy al meer dan twintig keer de verhaallijn en grappen van de revue. Nu maakt hij nog deel uit van het comité dat ideeën aanbrengt. Hij staat ook nog op de planken.

Waarom ben je gestopt met schrijven?

“Na meer dan 20 revues was die spanning me een beetje te veel aan het worden. Je mag niet te vroeg beginnen schrijven, want een revue moet actueel zijn, maar toch moet tegen einde maart alles klaar zijn. Ik ben op een leeftijd gekomen waarop ik meer op mijn gemak wil zijn. Ik blijf wel bij de revue betrokken.”

Je bent ook nog beroepshalve actief?

“Sinds 1997 ben ik zelfstandig. Ik ben nu met pensioen, maar blijf als zelfstandige in bijberoep werken. Ik verdeel enerzijds machines voor kunststofverwerking en anderzijds doe ik af en toe gerechtelijke expertises betreffende toegepaste scheikunde.”

Een goed revue-schrijver moet op de hoogte zijn van wat er in de stad gebeurt en de stad goed kennen

Hoe kwam je bij de revue terecht?

“Ik was betrokken bij het ontstaan van de revue doordat ik de stichters en regisseur Marc Claerhout kende. Zelf was ik aanvankelijk niet in het bestuur, maar van in het begin acteerde ik mee. De eerste revue werd geschreven door Bert Dewilde.”

Wanneer begon je dan zelf met het schrijven van de revue?

“Voor de tweede revue hadden ze niemand nodig om die te schrijven. Tony Deschamps, die vorige week overleed, maakte deel uit van het bestuur en was een persoonlijke vriend van mij. Hij had al enkele sketches van mij in een ander gezelschap gezien en kwam me vragen om de revue te schrijven. De eerste revue naar mijn hand heette ‘Dertienhonderd en oeneffen’ in 1992.”

En je werd vanaf dan de vaste schrijver van de revue?

“Neen, door werkomstandigheden werden de derde en de vierde revue geschreven door Luc Demiddele. Ik had in die jaren geen tijd om het te doen. De rest van de revues schreef ik wel, tot vorig jaar. Twee jaar geleden gaf ik aan dat ik het nog één keer zou schrijven. Zo kon men uitkijken naar een opvolger.”

Waar haalde je altijd de inspiratie?

“Ik heb altijd een papiertje op zak om van alles te noteren als ik plots iets zag of hoorde. Mijn vrouw mag daardoor nooit een hemd kopen zonder bovenzakje. De inspiratie komt natuurlijk niet alleen van de schrijver zelf. Rond het jaar 2000 kwam er een schrijverscollectief met mensen die ideeën aanbrachten. Daarmee maak je natuurlijk geen dertig bladzijden tekst. Het uitwerken van ideeën tot een tekst is het moeilijkste. Soms zit je voor je computer en komt het niet. Het beste wat je dan kan doen is stoppen en later of een andere dag opnieuw beginnen.”

Dit jaar werd de revue voor het eerst geschreven door Tom Boury.

“Ja, ik blijf wel nog in het schrijverscollectief. Tom en ik hebben veel met elkaar gesproken. Zijn stijl van schrijven is misschien een beetje anders, maar de revue zal in dezelfde lijn als de vorige liggen. Natuurlijk heeft een andere persoon andere ideeën. Dat is logisch. Ik moet wel toegeven dat ik het schrijven ook wel een beetje gemist heb.”

Zingen doe je ook?

“Enkel in de revue zing ik en twee keer deed ik mee in het lyrisch toneel. Daar speelde ik ooit Von Trapp. In de revue speel ik liever een kleine rol want ik analyseer graag de reacties het volk vanuit de loge. Het heeft me altijd geïntrigeerd waarom de mensen wel of niet lachen met bepaalde personen of situaties. Dat heeft me ook tijdens het schrijven geholpen.”

Welke capaciteiten met een goede revueschrijver hebben?

“Eerst en vooral moet je ervaring hebben met toneel. Je kan niet zomaar een tekstje schrijven. Je moet ook op de hoogte blijven van wat er in de stad gebeurt en de stad goed kennen.”

Je woont zelf in Kortrijk. Ben je een echte Kortrijkzaan?

“Ik ben geboren in Zwevegem, waar ik een overbuur was van het café van Marcel Kindt. Toen ik twaalf jaar was, zijn we in Kortrijk komen wonen. Mijn ouders hebben er café Parnassus in de Korte Steenstraat uitgebaat. Ik was dus veel onder de mensen.”

(EDB)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier