Carol Deutsch, de vergeten ‘Oostendse’ kunstschilder

Etienne Van den Steen schreef een boek over de vergeten kunstenaar. (Foto ML)
Redactie KW

In 2000 krijg paus Johannes Paulus II bij zijn bezoek aan het Yad Vashem Museum in Jeruzalem 10 reproducties van bijbelschilderijen cadeau van de joodse schilder Carol Deutsch. Carol wie? We vroegen het aan Etienne Van den Steen die een boek schreef over de vergeten kunstenaar en aangespoelde Oostendenaar.

Tot vandaag is Oostende als havenstad een terminus voor gelukzoekers, vluchtelingen, reizigers op doortocht, transmigranten… . Voor velen een passage, voor anderen een definitieve ankerplaats: Victor Hugo, Mark Twain, William Turner, Karl Marx, Albert Einstein, Marvin Gaye, Prins Karel… In het interbellum is de stad een enclave voor joodse auteurs en journalisten die Nazi-Duitsland ontvluchtten: Joseph Roth, Imgard Keun, Stefan Zweig, Félix Nussbaum en dus ook Carol Deutsch. Auteur Etienne Van den Steen, ex-leraar aan het VTI, wijdde een gedramatiseerde biografie aan deze Antwerpse-Hongaars-joodse kunstschilder die in 1944 in Buchenwald stierf en tijdens het interbellum in Oostende woonde. In die periode werd hij bevriend met James Ensor.

Van waar de idee om een boek te schrijven over Deutsch?

“Na een bezoek aan De Plate in verband met een romanproject over een Blankenbergs jazzpianist had ik eind 2016 een gesprek met Norbert Hostyn, ex-conservator van het Stedelijk Museum voor Schone Kunsten. Daarbij kwam ook Carol Deutsch onverwacht ter sprake, toen ik hem vroeg wie er in de jaren dertig rabbijn was van de Joodse gemeenschap in Oostende. Van Carol Deutsch had ik nooit gehoord, tot ik de brochure zag van de Ensorviering in 2006 met een foto van Ensor zelf en Carol Deutsch. Norbert Hostyn vertelde me dat het ‘initiatief’ ooit jaren geleden in gang was gezet, maar tot zijn ergernis nooit tot een goed einde gebracht. Op dat ogenblik wist ik dat ik aan Deutsch voorrang zou geven en mijn romanproject een tijdje zou uitstellen.”

Hoe is Deutsch ooit in Oostende beland?

“In februari 1922 trouwde hij met Esther Lauffer. Zij was, net als hij een Antwerpse. Haar vader Abraham had hier als bonthandelaar ook een winkel in de Kapellestraat en was hier ook voorzitter van de Joodse gemeenschap. In mei van dat jaar kwam het jong gehuwde koppel zich officieel in Oostende vestigen op de hoek van de Oost- en de Christinastraat in de winkel ‘Au bon marché d’Ostende’, ook bekend als ‘Lauffer-Deutsch’. Het was een ‘gearrangeerd’ huwelijk dat geen stand zou houden. In het openbaar werd hij zelden met haar gezien!”

Hoe sterk leeft zijn verschijnen en zijn werk vandaag nog in onze stad?

“Vandaag is Carol Deutsch bijna een compleet onbekende. Dus belangrijk kunnen wij hem nog niet noemen. Maar dat kan verkeren. Hij heeft op relatief korte tijd zeer veel werken gemaakt. Een aantal daarvan is gefotografeerd door Maurice Antony, maar de meeste zijn op dit ogenblik nog altijd niet gelokaliseerd of teruggevonden. Ofwel zijn ze vernietigd in of na de oorlog, ‘opgeruimd’ tijdens de Möbelaktion van de Nazi’s of gestolen. Ofwel liggen zij gewoon ergens op een zolder. Er zijn er drie in Mu.ZEE, drie in het Joods museum in Brussel en ik heb vandaag weet van zeven in privébezit. Hopelijk komen er verder nog naar boven zoals dat met Félix Nussbaum is gebeurd.”

Hoe belangrijk was hij dan in het artistiek landschap tijdens het interbellum?

“Dat landschap was vooral geconcentreerd rond Ensor en Galerie Studio van Blanche Hertoghe in de Adolf Buylstraat. Tot die kring hoorden onder andere Félix Labisse, dichter en schrijver Henri Vandeputte en boekhandelaar Mathieu Corman. Daarnaast waren er, in het kielzog van Ensor, vele contacten met Permeke, Spilliaert, cineast Henri Storck en in 1935-36 zelfs met Félix Nussbaum. In 1922 nam Deutsch voor het eerst in zijn leven een penseel in handen, hij ging nooit naar een academie. James Ensor werd zijn leermeester. Via Galerie Studio nam hij tot 1935 deel aan ettelijke seizoenstentoonstellingen in Oostende, ook in de Kursaal. In 1929, amper zeven jaar na zijn start, had hij al zijn eerste solotentoonstelling in Galerie Manteau in Brussel.”

Maar werd hij als kunstenaar ook gewaardeerd?

“Nee, niet meteen. Zijn allereerste beginwerken waren vanzelfsprekend amateuristisch, met expressionistische inslag, geïnspireerd op Ensor, Permeke en Spilliaert. Vrij vlug legde hij zich toe op vreemde, menselijke figuren, naakten, maskers in de trant van Hieronymus Bosch, maar toen hij in 1934 zijn grote liefde Fagja (Fela) Bronsztajn leerde kennen met wie hij trouwde, veranderde hij compleet van stijl. Naast portretten van overwegend vrouwen, schilderde hij Oostende in al haar architecturale schoonheid zoals niemand hem dat ooit had voor gedaan. Een hoogstandje qua perspectief. En vooral origineel. Na de breuk met Ensor in 1936 trok hij naar Israël waar hij zich toelegde op het licht van Palestina. En hij kwam er in contact met de wereldberoemde mythische Joodse schilder Marc Chagall, die voor hem aan de basis lag van zijn magnum opus: het Bijbelverhaal in 99 schilderijen of de ‘Pentateuch’. Die werken zijn als bij wonder na de oorlog teruggevonden in hun oorspronkelijke houten kist. Ingrid, zijn enige dochter, heeft ze later aan het Yad Vashemmuseum in Jeruzalem geschonken en kreeg de paus in 2000 tien reproducties.”

Hoe schat u zelf het belang van zijn kunstenaarschap en van zijn persoonlijkheid in?

“Carol Deutsch heeft zijn hele korte leven willen bewijzen dat hij kon schilderen, dat hij een goed schilder was, tenslotte dat hij een even goed schilder was als Marc Chagall. Mijns inziens is hij daar grandioos in geslaagd. Ensor waardeerde niet alleen zijn talent als kunstschilder maar vond dat Deutsch ook de passende attitudes voor een kunstenaar had: zachtmoedigheid, fierheid, inzet, luisterbereidheid. Carol was niet arrogant, niet zelfingenomen maar charmant, Jood en niet onbelangrijk rijk. Hij moet een graag geziene figuur geweest zijn bij de Oostendse beau monde.”

Hoe kwam hij aan zijn einde?

“Op 3 september 1943 wordt hij samen met Fela opgepakt door de Gestapo, wellicht na verklikking. Hun 6-jarig dochtertje wordt door Waalse familie opgevangen. Via de Dossinkaserne worden ze gedeporteerd naar Buchenwald. Op 20 december 1944 wordt hij totaal uitgeput doodgeschoten. Ook Fela overleeft het kamp niet.”

Carol Deutsch, De Joodse vriend van James Ensor, een biografie is uitgegeven bij C. de Vries-Brouwers telt 284 bladzijden, is rijk geïllustreerd en kost 60 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier