Zaak over visfraude in Oostende uitgesteld tot 28 april

Redactie KW

De zaak over frauduleuze praktijken in de vismijn van Oostende is door de Brugse strafrechter verschoven naar 28 april.

Vier vennootschappen en elf personen worden ervan verdacht een rol te hebben gespeeld bij het omzeilen van de visquota. De rechtbank moet oordelen over het stellen van een vraag aan het Grondwettelijk Hof.

Het gerechtelijk onderzoek naar de frauduleuze praktijken startte al in 2004. Volgens het parket waren de vijftien verdachten allemaal betrokken bij een constructie die door de firma H&G International was opgezet. Vis, die gevangen werd in Belgische en Nederlandse wateren, zou via een Iers bedrijf als Ierse vis ingevoerd zijn. Op die manier kon men de visquota omzeilen. Aan de vismijn moest een commissie worden betaald op de verkoop van de vis, waardoor de vismijn volgens het parket als witwasmachine fungeerde.

Ook voormalig schepen Miroir genoemd

Naast voormalige topmensen van de vismijn, de Oostendse vismijn zelf, de firma H&;G International en enkele Nederlandse reders, moet ook de toenmalige schepen Yves Miroir zich voor zijn aandeel verantwoorden. Miroir heeft altijd elke betrokkenheid bij de affaire ontkend.

In het dossier stelde de verdediging voor een prejudiciële vraag te stellen aan het Grondwettelijk Hof. Het tussenvonnis over die kwestie is dinsdag uitgesteld tot de zitting van 28 april.

(Belga)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier