De zaakvoerder en een bediende alsook de moeder en broer van de burgerlijke partijen moesten zich komen verantwoorden.
Sabine M., een vrouw op leeftijd, wilde een successieverzekering afsluiten. Ze wilde haar geld gelijk verdelen onder haar vier kinderen en vermijden dat ze hoge sommen aan successierechten moesten betalen, wanneer zij zou overlijden. In totaal kreeg elk van de vier kinderen 72.500 euro op hun rekening. Maar de moeder wilde een zeker bedrag van het geld kunnen terugnemen, indien ze het nodig zou hebben.
“En daar gaat het kantoor in de fout, hoewel ze beter zouden moeten weten”, meent de procureur. Er wordt een contract opgesteld, waar vooral de zoon en de moeder een aandeel in zouden hebben. De burgerlijke partijen – de dochters – ondertekenen blanco contracten. Via die nieuwe contracten haalt de moeder 6.250 euro van elk van de vier schenkingen terug van de rekeningen van haar kinderen. Daarop dienden de dochters van de vrouw klacht in. De beklaagden werden vrijgesproken door de raadkamer, maar de kamer van inbeschuldigingstelling volgde die beslissing niet.
De verdediging vraagt de vrijspraak. Het kantoor zou een vlekkeloze reputatie hebben. Alle partijen handelden ter goeder trouw, volgens hun raadsmannen. De moeder, die aanvankelijk de successieplanning aanvroeg, is ondertussen overleden. Haar zoon zou “enkel zijn moeder gesteund hebben in wat ze gevraagd had.”
Het openbaar ministerie vordert 1 maand cel en een boete van 300 euro voor de zoon. De zaakvoerder en bediende van het kantoor riskeren elk 2 maanden cel en 600 euro boete. Voor de bvba vraagt de procureur een boete van 180.000 euro, vier vijfde met uitstel.
(BELGA)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier