Familie slachtoffer diepvriesmoord in Nederland stelde zich geen burgerlijke partij

Redactie KW

Voor de correctionele rechtbank van Kortrijk starten vandaag de pleidooien in de zaak rond de diepvriesmoord in Gits.

Twee beklaagden staan er terecht voor de moord op Nederlander Jacob ‘Japie’ Van den Blink (58) in 2014. Ze riskeren maximum 30 jaar cel.

De moord dateert van rond Pinksteren 2014. De 42-jarige echtgenote van het slachtoffer werd naar eigen zeggen al jarenlang geregeld geslagen door haar man, een Nederlander met goeie connecties in het motormilieu. Ze verdoofde hem door enkele slaappillen in zijn bier te mengen en, nadat het slachtoffer het bewustzijn was verloren, wurgde ze haar echtgenoot. Daarbij zou ze hulp gekregen hebben van een 47-jarige dakloze, die ze in 2013 leerde kennen aan de bibliotheek van Roeselare. De handlanger hielp ook om het lijk van Jacob Van den Blink te verbergen in de diepvriezer van de vrouw, in haar woning in de Ajoy Van Duerenstraat in Gits. Net geen jaar bleef het lijk daar verborgen, bij een temperatuur van min 23 graden. Buren en kennissen die vroegen waar ‘Japie’ was, kregen de gekste excuses te horen. De vrouw verklaarde dan dat haar man voor een kankerbehandeling naar Nederland was of dat hij met zijn motor aan een reis door Europa bezig was.

In april 2015 viel de politie de woning uiteindelijk binnen. Naast speed en marihuana vonden ze in de diepvriezer het lijk van Van den Blink. Zijn echtgenote bekende meteen dat zij de dader was en noemde daarbij ook de naam van haar handlanger. Die werd een dag nadien ook opgepakt. Sindsdien zitten de twee in de cel. De vrouw verklaarde dat ze ‘opgelucht was dat haar geheim aan het licht was gekomen.’ Sinds het overlijden van haar man, gebruikte ze zijn bankkaart wel nog altijd en leefde ze van de uitkering die hij ontving. De vrouw werkt nu zoveel als mogelijk is in de gevangenis en stort het geld dat ze daar verdient aan haar dochter van 15. Onlangs kreeg ze nog 8 maanden celstraf en 6.000 euro boete opgelegd voor de verkoop van drugs. Ook haar kompaan heeft al meerdere veroordeling voor drugs op zijn strafblad staan.

Voor de moord riskeren beide beklaagden maximum 30 jaar cel. Dat is de hoogste straf die een beroepsrechter kan uitspreken. In september 2016 werd beslist dat het beroepsrechters, en geen assisenjury, zullen zijn die de zaak behandelen. Daardoor vermijden beide beklaagden een levenslange celstraf. De familie van het slachtoffer in Nederland stelde zich geen burgerlijke partij. De behandeling van de zaak zal wellicht slechts één dag duren.

(LK)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier