De procureur kent de Brugse harde kern door en door: “Hooliganisme zal nooit verdwijnen”

© Davy Coghe
Laurens Kindt

In het kantoor van Yves Segaert-Vandenbussche in het Brugse gerechtsgebouw hangt een truitje van Club Brugge, met de handtekeningen van een hele rist spelers erop. “Ik ben al fan van Club sinds ik een jaar of tien was. Maar in café ‘t Putje gaan ze mij niet zien. Dan mogen ze mij met ambulance komen halen, vrees ik.”

Procureur Yves Segaert-Vandenbussche volgt bij het parket alle dossiers rond hooliganisme op. “Hooliganisme zal nooit verdwijnen”, zegt hij.

Hij herinnert zich nog goed de periode waarin hij de taak kreeg om alle dossiers rond voetbalgerelateerd geweld te gaan beheren. “Het was rond de periode dat het Olympiastadion het Jan Breydelstadion werd. Op 29 januari 1999 was er dan die befaamde Club – Anderlecht, waarbij de supporters zo razend werden dat ze heel wat vernielingen aanrichtten in het stadion. Als voetbalprocureur moet je affiniteit hebben met de sport. Je moet je cliënteel leren kennen. Door mijn ervaring kan ik zeggen dat ik de Brugse harde kern nu door en door ken”, zegt de procureur, die afkomstig is uit het Veurnse.

Hooliganisme is opnieuw brandend actueel. Ook na Club – Antwerp eind oktober braken rellen uit.

“Hooliganisme zal nooit verdwijnen. We kunnen het ze alleen moeilijker maken om met elkaar op de vuist te gaan. Vroeger probeerden ze dat in het stadion te doen, maar dat gaat nu niet meer. Sinds het invoeren van de voetbalwet zijn er stewards, is de infrastructuur in het stadion aangepast en is er een betere inzet van de politie. We merken dat de hooligans nu afspreken in een bos, om met elkaar te knokken in een zogenaamde ‘free fight’. Ze doen maar. Wie heeft daar last van? Alleen de konijntjes. Mochten ze kunnen, ze zouden elke week afspreken om met elkaar op de vuist te gaan. Maar wij gaan het hen verdomd moeilijk maken.”

Elke aanleiding is voor die mannen goed om op de vuist te gaan

Helaas blijft het geweld niet beperkt tot knokken in een afgelegen bos.

“Dat klopt en het is net dat wat mij stoort. Ze zeggen dat altijd echte hooligans geen vernielingen aanrichten en alleen met andere hooligans vechten, maar dat is nonsens. Dat is een romantisch fabeltje dat compleet in strijd is met de realiteit. Diezelfde gasten vernielen straatmeubilair, verwonden onschuldige supporters, zoeken de confrontatie met de politie, blijven stampen op een slachtoffer dat al op de grond ligt. Kijk maar naar de onschuldige schoenmaker wiens autootje vernield werd na Club – Antwerp. Elke aanleiding is voor die mannen goed om op de vuist te gaan. Soms spreken ze zelfs af op een kerstmarkt of op een festival om met elkaar te knokken. Leuk hoor, voor de andere bezoekers van die evenementen.”

De procureur kent de Brugse harde kern door en door:
© Getty Images/iStockphoto

Vanwaar komt al dat geweld?

“Ik ben ervan overtuigd dat voetbal maar een excuus is om op de vuist te kunnen gaan. Ze doen het voor de kick. Waarom dat niet in andere sporttakken gebeurt? Ik weet het niet, dat is voer voor antropologen. Rugby, bijvoorbeeld, is op zich een veel ruwere sport maar daar zie je dat nooit. Naast de adrenaline en kick zie ik dat ook middelengebruik een kwalijke rol speelt. Dan heb ik het niet alleen over pintjes drinken. Van veel bier ga je niet harder slaan, integendeel, je zal ernaast slaan. Neen, het zijn de poedertjes die gesnoven worden die ervoor zorgen dat die mannen zo opgepept zijn.”

De harde kern van Brugge is zeer gestructureerd

Het lijkt een zootje ongeregeld, maar u denkt van niet. U noemt het bendevorming.

“De harde kern van Brugge is zeer gestructureerd. Er zijn divisies over het hele land en bij een uitmatch is de divisie van die regio verantwoordelijk voor de organisatie van de knokpartijen. Ze hebben contactpersonen bij andere harde kernen, wisselen nummers uit. Vroeger spraken ze af op een geheim internetforum, nu zijn er chatgroepen op WhatsApp. Je moet als hooligan ook je strepen verdienen. De slimme doen dat door de gevechten te organiseren, de iets minder slimme door vooraan te gaan staan en niet achteruit te gaan.”

Kan u zelf eigenlijk nog genieten van het voetbal?

“Ik supporter al voor Club, én voor KV Oostende, sinds ik tien jaar ben. Ik ga zoveel mogelijk kijken in het stadion, maar dan wel bij de commandopost van de politie. Dicht bij mijn ‘cliënteel’, maar veilig genoeg. Ook naar de risicomatchen van KV Oostende en, in mindere mate, Cercle Brugge ga ik kijken. Eens binnenspringen in ‘t Putje, het café van de harde kern van Club, dat ga je mij niet snel zien doen. Ze mogen mij wellicht met de ambulance komen halen.”

De procureur kent de Brugse harde kern door en door:
© Davy Coghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier