Assisen : onderzoeksrechter gleed bij afstapping uit door plas lijkvocht

© BELGA
Redactie KW

Op het assisenproces tegen Gino Declercq (50) hebben de politiemensen getuigd die het levenloze lichaam van Eveline Vandenbogaerde (45) ontdekten.

Onmiddellijk na zijn arrestatie was de beschuldigde er zo slecht aan toe dat hij in het ziekenhuis moest opgenomen worden.

Eind september 2013 merkten buren maden op onder de deur van het appartement van Declercq. Toen de politie op 1 oktober aanbelde, deed Declercq niet spontaan de deur open. “Declercq lag in een zetel onder een donsdeken. Ik kon vaststellen dat in de slaapkamer een lichaam schuin op het bed lag. Het bovenlijf was ontbloot, waardoor ik kon zien dat het een vrouw was“, aldus hoofdinspecteur Wesley Huysentruyt.

Een half uurtje later werd de beschuldigde onwel. “Hij was totaal niet verhoorbaar volgens de psychiater. In het ziekenhuis bleek een totale verwaarlozing van ettelijke weken.”

De grond was echt zeer glibberig door dat lijkvocht. Ik ben daardoor weggegleden tijdens de afstapping

De leden van het afstappingsteam beschreven in hun getuigenis de plaats van de feiten. “Overal in de leefruimte heerste er wanorde. Er lagen bedorven eetwaren en het toilet was enorm vuil. Het lichaam was al in verregaande staat van ontbinding en grotendeels gemummificeerd. Er lag ook een grote plas lijkvocht.” Dat laatste heeft ook onderzoeksrechter Marc Allegaert aan den lijve ondervonden. “De grond was echt zeer glibberig door dat lijkvocht. Ik ben daardoor weggegleden tijdens de afstapping.”

Declercq kon door zijn gezondheidstoestand pas op 3 oktober 2013 verhoord worden door de onderzoeksrechter. “Het is maar wanneer hij tot de conclusie kwam dat niemand anders het kon gedaan hebben, dat hij met mondjesmaat begon toe te geven. We nemen aan dat zijn versie van de wedersamenstelling compatibel is met de vaststellingen.” Na de feiten besliste de beschuldigde om de hulpdiensten niet te verwittigen. “Hij had de tegenwoordigheid van geest om zaken uit de slaapkamer te nemen en zich op te frissen. Daarna zorgde hij dat hij elke dag buitenshuis pinten kon drinken om er niet meer aan te moeten denken.”

Tegenover de onderzoeksrechter gaf Declercq aan dat hij spijt had van zijn daden. “‘Moest ik dat in de krant lezen van iemand anders, ik zou zeggen dat het gruwelijk is’, zei hij tijdens zijn verhoor. Hij herhaalde telkens dat hij dat niet gewild heeft. Hij zei dat hij er nog elke dag aan denkt.”

(BELGA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier