Broeder die tientallen doden op zijn geweten heeft, verbleef een tijd in abdij Westvleteren

Redactie KW

De dood van tientallen jongens in het psychiatrisch instituut Sint Joseph in het Nederlands-Limburgse Heel wordt toegeschreven aan één man, broeder Andreas. Dat blijkt uit onderzoek van dagblad De Limburger naar een van de grootste misstanden ooit binnen Nederlandse katholieke jeugdinstellingen. De broeder belandde later bij de Trappisten in het Westvleteren.

Tussen 1952 en 1954 vonden tientallen zeer ernstig gehandicapte jongens de dood in de een instelling in Heel. Oorspronkelijk luidde het dat ze een natuurlijke dood waren gestorven. Maar daar is vorig jaar twijfel over ontstaan. Onderzoek van Dagblad De Limburger leerde dat het extreme sterftecijfer te maken had met broeder Andreas. Die werkte in Heel met de groep ernstigst gehandicapte kinderen die niets meer konden dan eten en slapen. Hulp bij de behandeling kreeg hij niet.

Doofpot

Al in 1954 hield zijn orde Andreas verantwoordelijk voor het hoge sterftecijfer op zijn afdeling. Hij werd overgeplaatst naar Huize Savelberg in Koningslust. Jaren later trad hij in bij de trappisten in Westvleteren De affaire belandde tot vorig jaar in de doofpot. Onduidelijk is of de ‘broeder des doods’ de zeer ernstig gehandicapte jongens – al dan niet om hen verder lijden te besparen – actief om het leven bracht of dat hij ze aan hun lot overliet.

Westvleteren

Broeder Andreas verbleef van eind de jaren 60 tot begin de jaren 90 bij de trappisten van West-Vleteren. Dat bevestigde de abdij van Westvleteren. Hij overleed in 1997. Voorlopig heeft het parket van Ieper geen plannen om een onderzoek te starten. “Die man en de feiten zijn ons niet bekend. Bovendien leven de mensen in de Sint-Sixtusabdij in broederschap. Daar komt niemand zomaar binnen, zeker kinderen niet”, verduidelijkt de

parketwoordvoerder.

(Belga/BS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier