2,6 miljoen euro voor restauratie van twee kerken in Brugge

Redactie KW

Vlaams minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois kent 2,6 miljoen euro subsidie toe voor de restauratie van twee monumentale kerken in Brugge. Meer bepaald gaat het om een tweede restauratiefase van het interieur van de Onze-Lieve-Vrouwkerk, de toeristische onthaalkerk, en de binnenrestauratie van de Sint-Salvathorskathedraal in Brugge.

Onze-Lieve-Vrouwkerk

De ontstaansgeschiedenis van de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Brugge gaat terug tot de 9de eeuw. De bouw van de huidige benedenkerk werd aangevat in de eerste helft van de 13de eeuw; de bouw van het koor en de toren in de tweede helft van diezelfde eeuw.

De kerk staat bekend om haar bakstenen toren van 122 meter hoog en is daarmee het hoogste gebouw in Brugge en het tweede hoogste bakstenen gebouw ter wereld (na de Martinuskerk in het Beierse Landshut). De kerk bezit een rijke kunstcollectie. Topstuk is de wereldberoemde ‘Madonna met Kind’ van Michelangelo.

“De werken in het interieur gebeuren in meerdere fases”, legt minister Bourgeois uit. “In eerste instantie kwamen de algemene werken aan bod, zoals het plaatsen van een verwarmingssysteem en de restauratie van de vloeren. Met deze restauratiepremie van bijna 620.000 euro zullen de muurschilderingen van de wanden en gewelven gerestaureerd worden, alsook de vaste inrichting in hout, steen of metaal. Het gaat hierbij onder andere over het altaar, de stenen graven, het hekwerk en het koorgestoelte. “

Sint-Salvatorskathedraal

De Sint-Salvatorskathedraal is een gotische kerk gelegen aan de Steenstraat in Brugge. De oudste geschiedenis gaat vermoedelijk terug tot in 850. Rond 1275 start de bouw van het gotische koor, waarbij de drie westelijke traveeën van de huidige kooromgang als zijkoren gebouwd zijn. In de eerste helft van de 15de eeuw is het huidige gotische schip gebouwd. In 1834, bij de heroprichting van het bisdom Brugge, wordt de titel van kathedraal overgedragen op de Sint-Salvatorskerk.

In 1839 vernielt een hevige brand de daken en torenbekroning. De kerk wordt heropgebouwd naar een ontwerp van de Engelse architect W. Chantrell. Tussen 1874 en 1876 werd het hele kerkinterieur met polychrome decoratieschilderingen en bijhorend meubilair verfraaid naar ontwerp van Jean-Baptiste de Bethune en Arthur Verhaegen.

In 1935 werd het doksaal van de ingang van het koor naar de westkant van het schip verplaatst. In datzelfde jaar besluit men de kerk te herschilderen. De neogotische schilderingen werden vereenvoudigd. Het geschilderde voegwerk, de versiering in kleine gebladerde lijsten langs bogen en op de gewelven en de driehoekige motieven in de zwikken werden egaal overschilderd.

Minister Bourgeois kent een premie van bijna 2 miljoen euro toe voor de restauratie van de muren en gewelven met bijhorende pleister – en schilderwerken. Ook de vaste stenen inrichting en het onroerend kunstbezit worden gerestaureerd. Daartoe behoren onder andere de grafmonumenten van o.a. bisschop van Susteren, Jan-Baptist de Castillon en de familie Van Praet. Ook de albasten elementen op de achterzijde van het hoogaltaar worden in de restauratiefase opgenomen. Naast de stenen inrichting wordt ook de houten inrichting aangepakt: het gotische koorgestoelte, de biechtstoelen, enz. De gebrandschilderde ramen van de hand van de Béthune en Verhaegen worden hersteld in oorspronkelijke staat.

(BS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier