SOS WVL (5) : Sluipen er naast de tuinslang ook nog échte reptielen in je tuin?

Redactie KW

Elke week gaan we na in hoeverre onze angsten en grote gevaren ook werkelijkheid kunnen worden.

1 op de 3 West-Vlamingen is naar verluidt bang voor spinnen, maar ook ‘ofidiofobie’ komt bij een niet gering aandeel van de bevolking voor. Ofidiofobie is angst voor slangen en ‘slangachtige’ dieren en het is een van de meest voorkomende dierenfobieën. Omdat de gemoedsrust van de West-Vlamingen ons na aan het hart ligt, willen we nagaan of het risico bestaat dat je bij een argeloos uitstapje in het bos gewurgd en verzwolgen wordt door een flink uit de kluiten gewassen python, of dat een beet van een zorgvuldig verborgen gifslang tijdens een wandeling door ‘Vlaamse Velden’ een fatale afloop krijgt. Als we de conclusie al mogen verklappen : de kans is vrij gering.

Ringslangen

Laten we misschien beginnen bij het begin en eens polsen of er überhaupt slangen voorkomen in onze provincie. Het antwoord op die vraag blijkt positief. In Wervik werd een jaar geleden een populatie ringslangen ontdekt en enkele maanden later werden er ook voor het eerst enkele exemplaren gevangen. Mario Goes van het Reptile Rescue Center bevestigt dat de ringslangen tegenwoordig ook in andere delen van West-Vlaanderen voorkomen, onder meer in Oostkamp, Beernem en regio Kortrijk. De ringslang is olijfgroen met een iets lichtere buik en een gele ring achter de kop. Ze kan iets langer dan een meter worden en is altijd terug te vinden in de buurt van water. “Bij grachten, vijvers,… ringslangen eten immers vooral vissen en kikkers”, aldus Mario. Maar is er ook een risico voor de mens? “De ringslang zal zich bij een ‘ontmoeting’ wellicht defensief opstellen en als je ze probeert te vangen, kan het zijn dat ze je probeert te bijten”, beaamt Mario. “Maar het is geen gifslang, dus het zal bij schrikken en een druppeltje bloed blijven.”

>> Zien hoe een ringslang een kikker verorbert?

Twee weken ziek

Iets buiten de West-Vlaamse grenzen komen echter wel gifslangen voor, de Europese adder bijvoorbeeld. “Die komt voor in Limburg en in de Ardennen en is inderdaad giftig”, zegt Mario Goes. Wie gebeten wordt door een adder kan makkelijk twee tot drie weken ziek zijn, last hebben van diarree en/of braakneigingen en er kan een zwelling in de buurt van de beet optreden. “Maar een beet van de adder is niet dodelijk”, stelt Mario gerust. “Al lopen mensen met allergieën, oudere mensen of kinderen natuurlijk een wat groter risico. Persoonlijk kan ik me echter geen enkel geval voor de geest halen van iemand die in het wild zomaar gebeten werd. Een adder wil, zoals de meeste slangen, vooral met rust gelaten worden en zal dus het ‘conflict’ niet zelf opzoeken. Daarenboven is een adder quasi perfect gecamoufleerd. “Wie gebeten wordt, is meestal iemand die op zoek was naar het dier”, besluit Mario Goes.

Exotisch bezoek

Geen inheemse soorten waar we bang van moeten zijn dus, maar hoe zit het met exoten? Kunnen die bijvoorbeeld letterlijk West-Vlaanderen binnenglippen via de haven van Zeebrugge, zoals dat ook al eens met exotische spinnen gebeurt? “Het gebeurt inderdaad dat er reptielen meereizen via de cargo”, beaamt Mario Goes. “Via Afrika komen er zo bijvoorbeeld af en toe ‘kolonistenhagedissen’ binnen. Maar als zo’n exoten de reis van soms zes tot zeven weken al overleven, dan maken ze hier doorgaans weinig kans gezien de temperaturen die ze gewend zijn.”

En wat met reptielen die hier ontsnappen of gedumpt worden, kunnen die een gevaar vormen voor ons, of voor onze teerbeminde huisdieren? “Ik heb de indruk dat dit wel toeneemt”, vertelt Mario. “Vorige zomer waren er bijvoorbeeld 15 of 16 gevallen in twee maanden. 7 slangen, 3 hagedissen en de rest schildpadden.” Of die het halen en een gevaar kunnen betekenen, hangt af van het weer. “Een slang die in de maand november wordt ‘losgelaten’ in de vrije natuur, is na 24 uur dood”, aldus Mario. “Anders kan het zijn als het warm is en het reptiel honger heeft. Dan is het inderdaad mogelijk dat een slang van 2 meter een prooi vindt in een klein katje bijvoorbeeld.” In de VS kunnen ze daar van meespreken. “In de zuidelijke staten kampen ze met een plaag van tijgerpythons”, vertelt Mario. “Op internet vind je verschillende filmpjes waar honden en katten ten prooi vallen aan die wurgslangen en zelfs de inheemse alligators worden er aangevallen.”

Wat te doen?

Eigenaars van reptielen zorgen er dus toch maar beter voor dat de behuizing degelijk is. Voor gewone reptielen geldt de meldingsplicht, wat betekent dat je op het gemeentehuis moet zeggen dat je zo’n dier in huis haalt. “Dat gaat dan om Vlarem klasse 3 en misschien zal een milieuambtenaar dan een kijkje komen nemen of alles in orde is”, zegt Mario Goes. “Wie 30 dieren of meer houdt, of van zinnens is om gif- of wurgslangen te houden, moet voldoen aan Vlarem klasse 2 en daar horen een vergunning en een pak restricties bij. Nu, dat is zelden of nooit het geval in particuliere omgevingen, meestal gaat het dan om dierentuinen, opvangcentra of laboratoria.

Maar dan kan het natuurlijk nog gebeuren dat er een dier ontsnapt of ‘gedumpt’ wordt. Wie zelf een slang vindt of ontdekt, vermijdt best elk fysiek contact. In een emmer of teil stoppen is een optie, maar dan let je er best op dat ze het deksel niet kunnen optillen. Je kan SOS Reptiel verwittigen (gevestigd in Zuienkerke), maar beter is brandweer of politie op de hoogte te brengen. Zij kunnen snel ter plaatse zijn en weten doorgaans hoe ze moeten omgaan met reptielen.

(FV)

>> Zin in een onrealistisch potje slangenhorror? Check deze trailer nog eens!

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier