Nico Vromant: “Als je hun taal spreekt, zijn de Vietnamezen nóg liever”

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

Hanoi, de hoofdstad van Vietnam, is sinds 2014 ook de thuisbasis van ‘wereldburger’ Nico Vromant, met roots in Kortrijk. Hij woont er met zijn echtgenote en hun twee kinderen en werkt er voor het VVOB.

Hoe en wanneer ben je in Vietnam beland? Is dit je eerste buitenland of gingen er nog andere aan vooraf?

“Ik werk sinds juli 2014 hier in Hanoi, Vietnam. Ik werkte van augustus 2008 tot juni 2014 in Suriname voor de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technische Bijstand. Binnen VVOB kwam er een plaats vrij in Hanoi en daar ben ik op ingegaan. Het is voor mij de eerste keer dat ik in Hanoi werk. Eerder werkte ik wel negen jaar in de Mekong Delta van Vietnam: eerst van 1995 tot 2001, daarna nog eens van 2005 tot 2008. Daarvoor werkte ik in Botswana (1992-1993). Tussendoor heb ik ook in België gewerkt. Samengevat: ik heb op vier continenten gewerkt. Elf jaar Azië, zes jaar Zuid-Amerika, vier jaar Europa en twee jaar Afrika.

Nico Vromant:

Je werkt er voor het VVOB, wat houdt je job precies in?

“De naam van mijn functie: programma manager. Ik ben verantwoordelijk voor alles wat VVOB doet in Vietnam. Alle projecten en activiteiten, planning, budgetten, personeel, vertegenwoordiging naar officiële instanties en partners. In de praktijk betekent dit dat ik een team van 15 mensen aanstuur voor de uitwerking van de VVOB-projecten in Vietnam. VVOB versterkt de kwaliteit van het kleuteronderwijs in centraal Vietnam. We richten ons vooral op het verbeteren van de manier van lesgeven van kleuteronderwijzers die werken in kansarme districten. Dat zijn vaak districten met een grote etnische diversiteit.”

Nico Vromant:

Waar precies in Vietnam woon en werk je?

“Ik woon in de hoofdstad Hanoi, een hele drukke miljioenenstad. Ik woon in een rustiger deel van de stad, waar ik een huis huur. Het VVOB-kantoor ligt in het drukke centrum van de stad, in de buurt van het door de toeristen bekende Ho Chi Minh Mausoleum en de botanische tuin. Volgend jaar verhuizen we het kantoor naar de stad Da Nang, in centraal Vietnam.”

Nico Vromant:

“Ik woon hier met mijn gezin. Mijn vrouw heet Nguyen Thi Hoai Chau – Hoai Chau is haar voornaam. Ze is Belgische, we zijn in 1997 getrouwd. De kinderen heten Koen (17) en Anne (12). Ze gaan in Hanoi naar een internationale school. Koen is net afgestudeerd en gaat binnenkort verder studeren aan de unief in België, Anne gaat naar de zevende klas, te vergelijken met het eerste middelbaar in België.”

Hoe is de levensstandaard van de gemiddelde Vietnamees er?

“Vietnam is officieel een ‘mid-income-country’. Dat betekent dat het geen echt ontwikkelingsland meer is, maar ook nog geen ontwikkeld land is. Het zit tussen beiden. Dat merk je ook in het straatbeeld: je hebt hele rijke mensen met dure kleren, mooie huizen en auto’s, je hebt een groeiende middenklasse, en je hebt een grote groep van mensen die net rond komen.”

Nico Vromant:

“Tot in de jaren ’80 leefde het overgrote deel van de Vietnamezen in armoede. Sindsdien is er veel veranderd. Het aantal armen is spectaculair afgenomen. In 2010 was nog 20,7 procent van de Vietnamezen arm. In 2014 is dat verder gedaald tot 13,5 procent.”

Vietnamezen nemen hun lot vaak nogal met berusting op: als ze arm zijn, dan is het omdat God het zo heeft gewild. Ze leggen zich neer bij hun situatie, zo lijkt het soms. Een correcte inschatting?

“Er is inderdaad een zekere zin van fataliteit. Maar desondanks is er een enorme drive en werklust om er het beste van te maken. Vietnamese ouders werken keihard om hun kinderen een beter leven te geven dan wat ze zelf hebben of hadden. Vietnamezen zijn enorm begaan met de scholing van hun kinderen. Deze gedrevenheid is – volgens mij – een van de verklaringen waarom de armoedecijfers zo spectaculair dalen in Vietnam.”

Nico Vromant:

Voor veel Westerlingen blijft Vietnam nog altijd ‘dat land waar de Amerikanen tegen streden’, de Vietcong etcetera. Terwijl het op zich éigenlijk een heel warm en gastvrij volk is, niet?

“Het is inderdaad een heel warm en gastvrij volk. Ze zijn enorm begaan met het welzijn van eenieder die hun land komt bezoeken – als toerist of om te werken. Ze willen steeds het beste van hun land en cultuur tonen. Taal is echter vaak een barrière, hoewel het Engels van de jongere generaties met flinke stappen verbetert. Zelf spreek ik behoorlijk goed Vietnamees, dus ik heb niet zo veel last van de taalbarrière. Ik merk dat de Vietnamezen nog vriendelijker, liever en behulpzamer zijn als ze in hun eigen taal met je kunnen communiceren.”

In hoeverre wordt dat warme volk nog onder de knoet gehouden door een alles controlerende en strenge overheid? En ondervinden jullie daar met het VVOB ook de gevolgen van?

“Als we voor het werk een bepaalde provincie, district, dorpje of school willen bezoeken, dan vragen we daar enkele weken op voorhand de toelating voor bij de provinciale autoriteiten. Die toelating wordt steeds gegeven. VVOB werkt aan de verbetering van het onderwijs in samenwerking met de overheid. Wij worden hierin dan ook niet beperkt door die overheid. Eigenlijk merken we net het omgekeerde: we worden aangespoord om innoverend te werken.”

Nico Vromant:

Welke zaken mis je uit België, wat dan weer niét?

“Wat ik het meest mis zijn de zachte zomers – ook als het regent-, en het gemak waarmee je even rustig kan gaan fietsen of wandelen in de natuur. In een miljoenenstad als Hanoi is dat niet vanzelfsprekend. Wat ik niet mis is het Belgische eten.”

Heeft het leven in een ver buitenland je als mens veranderd en zo ja, op welk vlak?

“Wellicht wel. Ik heb op vier continenten gewerkt, dat doet vermoedelijk wel iets met een mens. Ik heb gezien hoe mensen in andere culturen anders denken, eten en leven, hoe ze een andere kijk hebben op de wereld, hoe ze er andere waarden op na houden. Een eerste reactie is vaak ‘dat is anders, dat is vreemd’. Maar als je de kans hebt om voor langere tijd in een ander land te blijven, dan ga je langzaamaan je eigen denken, je eigen waarden in vraag stellen. Je gaat minder denken vanuit een buikgevoel van onder de eigen kerktoren. Je wordt een wereldburger met Vlaamse roots. Je gaat diversiteit zien als een kracht.”

Nico Vromant:

Zie je af en toe nog wat van je Vlaamse roots terug in Vietnam? Hetzij door bezoek, hetzij door toevallige ontmoetingen?

“Er komt wel eens familie langs, en vrienden uit andere landen van de wereld. En de Belgen zoeken elkaar hier ook wel eens op voor een activiteit. ‘De Pint der Belgen’ is bijvoorbeeld zo’n klassieker, maar zelf heb ik daar minder behoefte aan.”

Zou je voorgoed in Vietnam kunnen blijven, of zie je je oude dag toch in de eerste plaats in eigen land slijten?

“Dat is een vraag die ik me zelf ook wel al eens stel. Vroeger zou ik nee geantwoord hebben – nu weet ik het niet. Of België een optie is, weet ik ook niet. Wellicht is het antwoord dat we daar zullen zijn, waar onze kinderen zijn…”

Nico Vromant:

(Frederik Jaques)