MEZINKE (24): Woordjes daj nodig et at de XX en de XY-chromosoomn tope komn…

Redactie KW

Vroeger reisde men om te leren, nu volstaat het om met de regelmaat van de klok eens naar KW.be te surfen. Naar de donderdagrubriek ‘Mezinke!’ bijvoorbeeld, die elke week enkele typisch West-Vlaamse woorden op je loslaat én er ook de nodige uitleg bij verschaft.

Daar stonden we dan. Plotseling, maar niet onverwacht, want we wísten dat die vermaledijde letters X en Y er zaten aan te komen. En vind daarmee maar eens een rijtje leuke West-Vlaamse dialectwoorden. Niet dus, en daarom maakten we maar van de nood een deugd. Nu zaterdag is het Valentijnsdag, de ‘hoogdag der seksen’. En als iedereen hier nu een beetje van goeie wil is, dan snijdt onze uitleg, dat het het XX- en het XY-chromosoom is dat je uitmaakt of je nu als een jongen dan wel als een meisje geboren wordt, wel degelijk hout. En dan is het hélemaal niet zo gek dat we jullie bij deze graag enkele liefdevolle dialecttermen aan de hand doen – je weet nooit dat ze eerstdaags nog van pas komen…

Zoek je toenadering tot je partner, dan zijn dit bijvoorbeeld enkele opties:

Ambrasseern: Hierbij houd je het al bij al nog zedig. Volgens de etiquette worden er kussen uitgewisseld – ‘bij ons in West-Vlaanderen zijn het er drie hé’ – en eventueel wordt daarbij ook één hand op de schouder van de persoon tegenover je gelegd.

Piepern of lekketotn: Daarbij gaat het al een stapje verder. Onder ‘piepern’ wordt vooral een smakkerd op de lippen bedoeld, terwijl bij ‘lekketotn’ toch al wat lichaamssappen komen kijken.

Kitteln: Valt dat allemaal nog in goede aarde, dan kan er eventueel ook eens ‘gekitteld’ worden. Niet moeilijk om te raden dat het simpelweg afgeleid is van ‘kietelen’, en dat kent iedereen wel.

En ja, ook voor ‘de daad’ zelf zijn er heel wat West-Vlaamse uitdrukkingen en omschrijvingen, maar goed, we gaan hier de platvloerse toer liever niet op. Kunnen we jullie wél nog mee op weg helpen: enkele dialectwoorden die omschrijven hoe een knapperd of mooi meisje er uitziet. Zo was een ‘keun’ aanvankelijk in hoofdzaak een knappe jongen (letterlijk ‘een konijn’), maar tegenwoordig wordt het ook wel voor (jonge) vrouwen gebruikt. Jongeren hebben het veeleer over ‘e kip’ of ‘e kiptje’ voor een eersteklas babe, al is er niets mis met het oldskool ‘ne sneln’ en ‘e snelle’. En al evenmin met ‘een jitte tienke’. Snel hoeft trouwens niet automatisch hetzelfde te zijn als ‘vlug’, maar dat merk je zelf wel als het zover is.

Ben je intussen van straat en wil je vol trots uitpakken met je nieuwe partner, dan kan je die omschrijven als ‘myn prente’ of ‘myn koeketiene’ als het over een vrouw gaat, en als ‘myne bing’ als het over een man gaat. Simpelweg beperken tot ‘de myne’ is minder respectvol.

Dat kan je dan weer goedmaken door haar met een lief koosnaampje aan te spreken. ‘Keppe’ is een goeie optie, het mannelijk equivalent ‘pietje(kooie)’ kan ook werken, al voelen sommige (jonge)heren zich met die ontboezeming misschien in hun eer gekrenkt.

Loopt het toch allemaal niet van een leien dakje en ‘vind je de dagschotel wel lekker maar ga je ook nog graag eens op restaurant nu en dan’, dan heb je misschien wel ‘nen anoeder’. Een vreemd term voor een buitenechtelijke relatie eigenlijk, wetende dat die ‘aanhouder’ meestal afdoet, eerder dan aan te houden. En de aanhouder wint ook niet altijd.

Wat er ook van zij, ‘anoedn’ doe je best niet in de eigen huiselijke kring, maar op verplaatsing. Of nog beter: helemaal niet, maar soit. Dient het geflikflooi in open lucht te gebeuren, dan kan je je beroepen op de kleine inhammetjes bij weilanden. Je kent ze wel, die boerenslaggetjes die richting koeien leiden en zich ontrekken van het straatbeeld. ‘E minnegat’ wordt zoiets ook wel eens genoemd, ‘een gat om in te beminnen’ kortom.

Rest ons enkel nog twee uitdrukkingen die in de dagdagelijkse omgang kunnen worden verwerkt. Vooreerst is er daar “Ze zoe’t nog e ki meugn vroagn mè ne snak”, wat betekent dat je tot over je oren verliefd bent op iemand en er heel veel voor veil hebt. En, voor de iets ouderen onder onze lezers, hebben we ook nog het gezegde “‘t Is nie omdat er sneeuw up ‘t dak ligt dat de stove nie mi brandt.” De verklaring daarvan laat zich raden.

(FJA)