Johan Verminnen: “Oostende, dat is Brussel met haar voeten in het water”

© Getty Images/iStockphoto
Frederic Vansteenkiste
Frederic Vansteenkiste Medewerker KW

Weinig mensen meer Brusseleir dan Johan Verminnen, de zanger van ‘Laat me nu toch niet alleen‘, ‘Mooie dagen‘ en ‘In de rue des bouchers‘. Maar dat belet ons niet de man deze week enkele vraagjes over West-Vlaanderen voor te leggen. En wat blijkt? Johan Verminnen heeft toch iets met onze provincie!

We hadden dat natuurlijk al een beetje kunnen vermoeden, uiteindelijk bracht de zanger eind de jaren zeventig al ‘Oostende in the rain’ uit. Maar er zijn meer linken dan enkel een liedjestekst.

We denken van niet, maar bent u zeker dat u géén West-Vlaming bent?

“Neen, ik ben geboren in Wemmel, in de schaduw van het Atomium in Brussel. Mijn roots liggen gedeeltelijk, langs moeders kant, in het Pajottenland. Mijn vrouw, Catherine Mattelaer, is wél van Kortrijk afkomstig. Ze is van aan ‘het kanon’, een wijk in de Groeningestad. Haar ouders hadden daar indertijd een vlasververij.”

Wat vindt u een mooi aspect aan ons, West-Vlamingen?

“Ze zijn gastvrij. Daarnaast hebben ze een uitzonderlijke aanleg, een neus voor handel. Commercieel inzicht zit in hun genen ingebakken en dat bedoel ik helemaal niet negatief. Verre van… Men kan alleen maar jaloers zijn op hun ondernemingsgezindheid.”

“Dat West-Vlamingen eerder gesloten zijn? Neen, dat ervaar ik eerder bij Oost-Vlamingen.”

Heeft u een favorietje plekje hier in West-Vlaanderen?

“Oostende natuurlijk. Ik kom er sinds enkele jaren geregeld eens, want ik heb er een bescheiden kraaiennest gekocht van waaruit ik de stad, de zee en de haven kan zien. Ik ben van jongs af aan iemand die houdt van al wat drijft en vaart. Oostende heeft voor mij twee grote kwaliteiten: Het is een stad en een haven tegelijkertijd. Een stad met haar voeten in het water, dat is waar ik van hou. Trouwens de opvolger van ‘Laat me nu toch niet alleen’ is ‘Oostende in the rain’. Daar wordt mijn liefde voor Oostende al duidelijk.”

“Wat weinige mensen weten is dat ik een aantal jaren geleden met het vissersschip de Oostende 33 acht dagen ben gaan varen. Vanuit Viborg in Denemarken leefde ik acht dagen als vissers. Ik schreef daar ook een boek over, ‘De Laatste Boot’, waar ook een groot stuk over Oostende werd geschreven. ‘Bericht uit Oostende’ gaat over het oude staketsel, de bouw van de nieuwe, over hoe Oostende rond Pasen heropleeft, het casino waar de mensen hun geld verspelen en zeker niet winnen, over de Mercator die stilletjes aan sterft en over het feit dat ik in Oostende rust vind”.

“Jaren geleden kocht ik een appartementje in Oostende, ik noem het mijn arendsnest. Een goede vriend van me was op de hoogte dat ik een appartement zocht in de stad en bood me dit aan. Ik woon op de tiende verdieping en kijk zijdelings op de zee, pal op de nieuwe strekdam en met een adembenemend zicht over de hele stad, het maakte mijn liefde voor Oostende alleen maar groter”.

“Binnenkort, in mei speel ik trouwens mee in ‘Tussen haven en storm’ in CC De Grote Post. Voor mij is Oostende de beste stad om in te vertoeven. Het leeft winter en zomer, het is een stad en tegelijkertijd ook de aanwezigheid van de zee en dat is voor mij onontbeerlijk. In het theaterprogramma in mijn geboortedorp Wemmel, die deze week voor de laatste keer wordt gespeeld begin ik als volgt: ‘Oostende heeft de grandeur van het verleden, Oostende heeft ook de wonden van het heden. Gelukkig is Oostende een stad met haar voeten in het water, dus noem ik het mijn Brussel voor later. Als Arno Oostende voor Brussel mag ruilen, mag ik in Oostende wat schuilen’. “

“De meeste liedjes van mijn nieuwe cd heb ik hier in dit appartement geschreven, er komt vooral veel water aan bod op de plaat. En ik beschouw mijn appartement in Oostende ook als een soort van schrijfplek, in Oostende heb ik de meeste inspiratie. Tot voor kort was ik voorzitter van Sabam, we steunden onder mijn bewind Theater Aan zee, ook het Filmfestival werd onder mijn toedoen gesteund.”

“Ik ben eigenlijk erg verbonden met de overkant van de havengeul, waar het vissersleven zich afspeelt zeg maar. Mijn stamcafé bvb. is Café Vege op de Hendrik Baelskaai, ik kom daar geregeld en voel me er thuis, ik kwam er terecht door de vissers. Ik vindt het jammer dat de visserij een stille dood sterft, vele boten trekken naar Zeebrugge. Laat ons hopen dat de Amandine niet het enige schip zal zijn die in Oostende zal overblijven”.

(FV/JRO)

>> Johan Verminnen komt de komende weken en maanden ook naar West-Vlaanderen met zijn nieuwste tournee. Zijn tour leidt hem naar Brugge (29/01), Meulebeke (25/02) en Oostende (26/02)