Willem Vermandere: “Als je als artiest niet opstandig bent, dan ben je geen artiest”

Tom Gheeraert
Tom Gheeraert Medewerker KW

Willem Vermandere staat niet één keer, niet twee keer, maar drie keer op Festival Dranouter dit jaar. Nochtans probeert hij het op zijn 78ste rustiger aan te doen. “Drie keer een uur en een kwart, ochere wat is dat? Ik ben gewoon om ‘s avonds twee uur op te treden.”

Ik zag u aan het werk gisteren in de kerk. Mogen we zeggen dat u in vorm bent?

(lacht, red.) “Het is niet de eerste keer dat ik optreed. Het is vijftig jaar dat ik bezig ben. Precies vijftig jaar geleden heb ik het humorfestival in Heist gewonnen. Dat heeft een duw gegeven aan mijn zangcarrière. Platenfirma’s zeiden: ‘Tiens, wat is dat daar’. Vijftig jaar dus, maar we hebben dat niet aan de grote klok gehangen.”

Hoorde ik vooral nieuwe liedjes?

“Enkele nieuwe liedjes, maar ook oude liedjes die niemand kent en waarvan ze denken dat het ook nieuwe liedjes zijn. Ik maak altijd een mengeling van oud en nieuw. Het was goed. Ik heb alleen ‘Laat mie mo lopen’ gezongen, voor de rest waren het onbekende dingen.”

Ik hoorde dat u nog steeds de actualiteit volgt. U noemde Trump een ‘kloot’ en Filip De Winter een migrant.

“Het dagelijkse politieke nieuws kan me niet echt bekoren, maar de grote stromingen in de wereld wel. Dat racisme, de vluchtelingenproblematiek, de herverdeling, Moeder Aarde… Ze klappen altijd tegen mij over 14-18, maar onze kinderen en kleinkinderen zullen andere katten te geselen hebben dan WO I te herdenken. Na 100 jaar is het wel geweest. Hoe erg het ook was, het wordt geschiedenis. Het worden statistieken in plaats van verdriet en tranen. Zulke dingen houden me bezig. Hoe moet het verder met onze planeet. Zullen onze kinderen oplossingen vinden die wij nooit bedacht hebben?”

Willem Vermandere:

Ik zag een heel divers publiek: oudere mensen, kinderen, jonge gasten die al wat pintjes gedronken hadden… Houdt u van die diversiteit in het publiek?

“Als ge uw eigen generatiegenoten kunt blijven boeien met wat je vertelt, dan is dat goed. De oudere generatie is er al veel minder in mijn geval… Er zijn al veel van mijn oudere fans gestorven… Maar als je ook de jongere generatie kunt enthousiast, dat is niet zo alledaags. Ge moet u vernieuwen, ook in je teksten. In het begin zong ik over Pierre De Beeste en Blanche en z’n Peird… Een beetje de dorpsfiguren en de folklore. Je geraakt daar uit.”

“Ook de taal verandert. Het is niet meer dat platte dialect. Het is Nederlands met een zwaar West-Vlaams accent. Ze moeten mij in Eindhoven en Hasselt ook verstaan.”

Is die verstaanbaarheid belangrijk voor u?

“De West-Vlamingen achtervolgen mij al heel mijn leven. (spreekt in plat dialect, red.) ‘Oj in Gent goat zingen, verstoan ze joen doa!’. Nadat ik eens wablief zeg antwoord ik altijd: mocht ik zingen zoals jij klapt, dan zouden ze mij niet verstaan. De articulatie is belangrijk. Je staat op het podium om iets te zeggen. Soms zit er daar dan eens een zinnetje in waarin de jeugd zich herkent. Eigenlijk is de herkenning de sleutel tot succes.”

Willem Vermandere:

U bent 78 jaar. Ik dacht: Willem Vermandere zal het rustiger aan doen. Maar zie: u staat drie keer op Festival Dranouter. Waarom drie keer?

“Ze hebben mij dat gevraagd. Eigenlijk hebben ze me voor een voldongen feit gesteld (lacht, red.). Waarom ook niet? Drie keer een uur en een kwart, ochere wat is dat? Ik ben gewend om ‘ s avonds concerten van twee uur te geven, weliswaar met een pauze, en dan van Maaseik naar huis terug te keren. Dat zingen is niets, het is het reizen dat het lastig maakt. Ze vroegen eens aan Georges Brassens of dat moeilijk is, liedjes schrijven. Hij antwoordde: ‘liedjes schrijven is zo gemakkelijk als wafels bakken, het is het wafelijzer smeden dat moeilijk is’. Je moet je leven zo inrichten dat het liedjesschrijven er vanzelf uitkomt. Ik kom hier optreden, maar je mag gerust zijn: ik ben daar enkele weken op voorhand mee bezig. Wat zal ik zingen? Dat liedje wel, dat liedje niet…”

Speel je andere liedjes in de drie concerten?

“Neenee, gisteren heb ik al mijn ding gezegd over migranten en Salman Rushdie. Vanavond zal dat niet iets helemaal anders zijn… De kunst is om honderd keer hetzelfde te doen, maar telkens heel doorleefd. Mijn optredens verschillen altijd van elkaar. Het is altijd een uniek moment.”

Het is zeker niet de eerste keer dat u op Festival Dranouter staat. Welke herinneringen heeft u nog van vorige passages?

“Het ondertussen zeven of acht jaar geleden. Naar aanleiding van mijn 70ste verjaardag brachten een hele hoop collega-zangers interpretaties van liedjes van mij. Een soort hommage, dat was heel goed. De keer ervoor was met Coope Boyes and Simpson. Daar heb ik ook goeie herinneringen aan. Het is hier in Dranouter wel moeilijk om je te concentreren. Dat lawaai rondom… Vooral die bas. Mocht mijn oude vader die 25 jaar geleden gestorven is – een zeer fijne muzikant, klarinetist – dat horen… Dat is vergif, zei hij altijd. Ik begin hem ook te volgen. Toen we gisteren de klanktest deden voor het optreden hoorde ik het ook: boenk, boenk, boenk… Ik dacht ik ben naar huis (lacht, red.). Maar eenmaal ik begin op te treden is er een soort opstandigheid in mij. Als je als artiest niet opstandig bent, dan ben je geen artiest. Het is soms eens nodig om te zeggen: godverdomme…”

Ondertussen is het alweer drie jaar geleden dat er met een cd van u uitkwam. Zit er nieuw werk in de pijplijn?

“Ik ben nog niet gereed, maar ik ben vooral bezig instrumentale muziek te schrijven. Daarvan zou ik graag eens een cd maken, met alleen maar instrumentale liedjes.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier