Wannes Cappelle: “Dranouter voelt als thuiskomen”

Marlies Carette
Marlies Carette Medewerkster Het Wekelijks Nieuws

Festival Dranouter is geen onbekend terrein meer voor Wannes Cappelle, zanger van Het Zesde Metaal. Tien jaar lang was hij er trouwe klant als festivalganger, straks gaat hij voor de vierde keer het podium tussen de bergen op. “Als bezoeker wou ik nog geld geven om hier ooit te mogen staan, nu krijg ik er zelfs geld voor.”

Je staat dit jaar voor de vierde keer op Dranouter. Voelt het stilaan een beetje aan als thuiskomen?

“Eigenlijk wel. Ik heb met Dranouter toch wel een zekere band opgebouwd. Tien jaar lang kwam ik hier met een vriendengroep om de concerten bij te wonen en in 2007 stond ik er voor het eerst aan de andere kant, op het podium van de biertent. Dat was meteen heel heftig. Het was het allerlaatste concert met de originele bezetting van de groep, dus er stonden heel veel vrienden van de muzikanten in het publiek. Dat was heel tof, maar tegelijkertijd ook heel emotioneel: onvergetelijk. En nu spelen we hier al voor de vierde keer. Als bezoeker wou ik geld geven om hier ooit te mogen staan en nu krijgen we er zelfs geld voor (lacht, red.).”

Wat hebben jullie deze keer voor het publiek in petto?

“Sinds we aan het toeren zijn met onze nieuwe plaat ‘Nie voe kinders’ gaat het er op sets redelijk stevig aan toe. De nummers zijn luid en hard. Voor Dranouter hebben we onze set wat aangepast. Er zijn een paar nummers die je hier echt moet spelen, zoals ‘Ploegsteert’. We hebben het nog op geen enkel festival deze zomer gebracht, maar voor Dranouter maken we een uitzondering. We zitten hier maar op een paar kilometer van Ploegsteert, en bovendien komt het hier echt tot zijn recht. Met dat lied kun je het publiek in Dranouter stil krijgen, op andere festivals ontstaat er al snel geroezemoes bij zo’n rustig nummer. Hopelijk lukt het straks om de volledige Kayam stil te krijgen.”

Wannes Cappelle:

Misschien nog een reden waarom het lied in Dranouter tot zijn recht komt: je zingt in het West-Vlaams, je moedertaal. Ondertussen woon je al enkele jaren in Antwerpen. Ben je het West-Vlaams nog niet verleerd?

“Dat valt zeer goed mee, ik denk nog steeds in het West-Vlaams. Of beter gezegd: ik switch, ik kan zowel in het West-Vlaams als in het Nederlands denken. Ik betrap me er wel op dat ik bepaalde Nederlandse woorden onbewust in mijn dialect gebruik, zoals ‘precies’. Dat zeg je niet in het West-Vlaams. Als ik een song aan het schrijven ben, let ik er wel op dat ik dingen zeg die ook effectief in Wevelgem worden gezegd. Al krijg ik dan nog soms opmerkingen zoals: ‘In het West-Vlaams zeg je toch niet ‘fiets’?’ Toch wel, in Wevelgem zeggen wij dat ook.”

Voor Dranouter hebben we onze set wat aangepast. Er zijn nummers die je hier echt moet spelen, zoals ‘Ploegsteert’

Ga je straks nog het accent van de Westhoekers gaan opsnuiven in het publiek?

“Ik ga zeker nog een paar concerten proberen mee te pikken en dan merk je het wel als er iemand uit de Westhoek naast je staat. ‘Eni’ of ‘mens’ uitspreken als ‘mensch’, dat hoor je alleen maar hier. Ik zou graag ook naar Triggerfinger gaan, want ik heb hen nog nooit live gehoord. Maar we hebben de kinderen mee, dus wellicht zal ik het moeten missen. Een stukje Intergalactic Lovers zal hopelijk wel lukken.”

Je drukke festivalzomer met Het Zesde Metaal loopt stilaan ten einde. Wordt het afkicken?

“Eind augustus staan we nog op Festival Ten Vrede en op 20 september op Leffingeleuren. Daarna is het inderdaad gedaan met festivals. Afkicken wordt het niet echt, want een festival is niet elke dag. Je leeft eerder in pieken. Begin oktober hebben we de première van onze theatertournee, dus ik zal zeker niet in een zwart gat vallen.”

Tot de volgende Dranouter dan?

“Zeer zeker. Ik ga voor 20 edities.” (lacht, red.) (MC)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier