“Ik had schrik om in een kerk te spelen”

Marlies Carette
Marlies Carette Medewerkster Het Wekelijks Nieuws

Flamencogitarist Myrddin met Roeselaarse roots palmde deze namiddag de goed gevulde kerk volledig in. Of waren het eerder zijn danseres Anna Llanes en zangeres Alicia Carrasco die het publiek konden bekoren?

“Ik laat me bewust altijd begeleiden”, aldus Myrddin. “Dat zorgt voor contrast met mijn lange solo’s en doet het publiek vervolgens openbloeien.” Missie geslaagd dus.

Je speelde deze namiddag in de kerk. Was het achteraf gezien een goeie locatie?

“Voor een muzikant is er niks ergers dan spelen in een tent, dus dat zat al goed. Maar toen ik hoorde dat het de kerk werd, had ik wel schrik. Gelukkig zag ik al snel dat het dak in hout was, wat me geruststelde. De klank was uiteindelijk heel goed en ik heb er echt van genoten.”

Het was niet de eerste keer dat je in Dranouter stond. Kun je de tel nog bijhouden?

“Midden juni was ik hier ook al, voor een soortgelijk concert in het Muziekcentrum Dranouter. Maar ik heb ook al vaak op het festival gestaan, zowel solo als met anderen onder wie mijn vader Koen De Cauter. Ik denk dat het nu mijn vijfde keer op het festival was. Mijn allereerste optreden gaf ik trouwens ook in de streek, in het restaurant Rabbit op de Rodeberg. Ik was toen een jaar of tien en speelde klarinet met mijn vader. Na drie noten zat ik al verkeerd en ben ik gestopt. Gelukkig heb ik het later opnieuw geprobeerd.” (lacht, red.)

Vandaag had je je flamencogitaar meegebracht. Hoe kun je je stijl beschrijven?

“Meestal wordt wat ik speel, flamenco fusion genoemd. Maar eigenlijk is het heel moeilijk in woorden weer te geven wat ik doe. Ik heb een aparte stijl met veel klassieke invloeden en gevoel voor het religieuze. Ik ben opgegroeid met enorm veel muziek, vandaar de variëteit. En ik ben er ook heel vroeg aan begonnen. Op mijn veertiende zat ik al te componeren op mijn kamer, terwijl mijn leeftijdsgenoten aan het studeren waren.” (lacht, red.)

Je wordt een virtuoos en een excentriek genie genoemd. Rollen de nummers zomaar uit je gitaar?

“Niet meteen. Componeren is een echte zoektocht, vaak duurt het uren voor ik iets vind. En het hangt ook heel sterk af van concentratie. ‘s Morgens is die meestal het best. Hoewel componeren niet altijd makkelijk is, vind ik het heerlijk. Het is voor mij het summum. Maar tegelijkertijd is het een noodzaak. Ik heb nieuwe nummers nodig, want ik word gek als ik te lang hetzelfde moet spelen. Onlangs ben ik dan ook een maand naar Frankrijk getrokken om in een tijdloos landschap te gaan schrijven. Eigenlijk is Dranouter ook zo’n landschap, het is een zalige plek en één van de laatste plaatsen in Vlaanderen die dat tijdloze aspect bezitten.”

Blijf je dan nog even rondhangen in dit mooie landschap?

“Zeer zeker. Ik heb mijn vrouw en dochtertje Roxane (3) meegenomen en samen zullen we nog wat rondlopen op het festival. Ik had graag AmenRa gezien, maar met de dochter mee zal dat niet lukken. We zullen gewoon meepikken wat we tegenkomen, ik laat me immers graag verrassen. Als je er op voorhand een groep uitpikt, word je sowieso minder geprikkeld dan als je het toevallig tegenkomt.”

Tot slot: je voornaam klinkt in tegenstelling tot je familienaam niet erg Vlaams, zeker niet voor iemand met een vader uit Roeselare. Hoe komt dat?

“Mijn ouders houden van speciale namen. Mocht het van mijn vader hebben afgehangen, dan heette ik nu Nano. Hij had iets met de klinkers ‘a’ en ‘o’ en wilde ons Waso, Sajo, Dajo en Nano noemen. Mijn moeder heeft er uiteindelijk Waso, Vigdis, Dajo en Myrddin van gemaakt. Ik ben best tevreden met mijn naam, en het is een meerwaarde als artiestennaam. Mijn familienaam laat ik dan ook zo veel mogelijk achterwege. Myrddin alleen klinkt serieuzer, niet?”(lacht, red.)

En vooral mysterieuzer. Bedankt voor het gesprek!

(MC – foto MD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier