#DURFTEVRAGEN (16): Waarom prikken brandnetels en hoe raak je van die jeuk af?

Redactie KW

In onze wekelijkse dinsdagrubriek #dtv, Twitterees voor ‘durf te vragen’, gaan we met KW.be telkens op zoek naar het antwoord op een vraag die misschien vrijblijvend is, maar ons wel boeit.

De inspiratie voor de aflevering van deze week zochten we, tussen het welig tierende onkruid onder het lover van onze aardappelplanten, in de eigen moestuin. Want aan die venijnige, goed verscholen kleine brandneteltjes ontsnapt zelfs het meest geoefende paar wiedershanden niet. Routineus grassprietjes bij het steeltje uittrekken, een bedje klaver met een gepaste vuistgreep en masse uit de kluiten hijsen en dan plots: ‘prijs’. Twee vingers rond zo’n vermaledijde brandnetel geklemd en enkele tellen later wat rode bubbels en vooral: ontzettende jeuk. We hebben nog nooit een kind moeten baren en zullen dat ook nooit moeten doen, dus wij beweren zelfs dat het een beetje pijn doet. En we nemen ons voor om in de toekomst nog omzichtiger te werk te gaan. Of handschoenen aan te doen…

Beschermen tegen bedreiging

Maar waarom lappen die brandnetels ons dat eigenlijk, en hoe? Dat laatste is voor veelgeplaagde slachtoffers al lang geen geheim meer: het zijn die haartjes op de stengel en de blaadjes die het hem doen. Ze staan naar boven gericht, waardoor je hun prikjes éigenlijk kunt ontwijken door ze langs de onderkant vast te nemen. Maar prikken ze je toch – weliswaar op minuscule wijze – dan lossen ze tegelijk ook een soort bijtend mierenzuur, dat via de piepkleine wondjes in je huid terecht komt en voor een brandend gevoel zorgt. Ze heten niet voor niets brandnetels, die smeerlapjes.

Dat ze doen wat ze doen, da’s nu eenmaal de wet van de natuur en het feit dat elk organisme zijn eigen manier heeft om te overleven en zijn bedreiger te sluw af te zijn. Een slak kruipt in zijn huis, een egel draait zich in een bolletje, een kameleon gaat op in het decor, en brandnetels, die doen al eens graag pijn. Niet dat het hen altijd even veel helpt: konijnen en geiten lusten er alsnog pap van.

De weegbree brengt redding

Blijft nog de vraag hoe je vervolgens van die vervelende jeuk af komt. Lapmiddeltjes genoeg, die van generatie op generatie bij overlevering worden doorgegeven. Wat van je eigen spuugsel opsmeren, zegt de ene, al gaat de andere nog een stapje verder en klinkt het dat er niets beter is dan er gewoon even overheen urineren. Iets properder en al efficiënt gebleken: wat aarde uit de nabije omgeving over de prikkende huid wrijven en ‘laten inwerken’.

Maar wat nog het meest doeltreffend blijkt, is het insmeren met het sap uit de stengel en de bloemen van de weegbree. Dat zijn die hardnekkige plantjes onkruid die zelfs tussen de droogste straatstenen kunnen groeien en een kenmerkende, dikke hoog opgeschoten aantal stengels hebben. Meer nog: ze groeien vaak in de buurt van brandnetels.

Je kunt natuurlijk ook een tuinier aan het werk zetten. Of alles betonneren.

(FJA)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier