Lisa Tahon: “Ik wil mensen helpen om beter begrepen te worden”

Lisa Tahon: "In een stad word je sneller volwassen dan op het platteland." © Davy Coghe
Hannes Hosten

Lisa Tahon (28) is een geëngageerd filmmaakster. Ook al brengt ze de soms harde realiteit in beeld, ze voelt zich kunstenares en geen journaliste. “Het visuele speelt een belangrijke rol in mijn creatief proces. Ik zie mezelf niet met een cameraman werken, ik sta te popelen om er zelf aan te beginnen. Mijn camera is mijn boetseermateriaal”, aldus Lisa, die sinds kort moeder is.

“Strand en zee spreken mij aan, maar een schip niet zozeer. Het is iets redelijk onbekends voor mij. Ik ben uit de Vlaamse Ardennen afkomstig en verhuisde in mijn puberjaren naar Oostende. Ik nam wel al de overzet naar Engeland. Dat vond ik indrukwekkend. Meerdere dagen met een boot op reis gaan? Het interesseert me wel, maar ik weet niet welke impact de onstabiliteit van het water op me zou hebben. Ik denk toch dat je er een stabiele persoon voor moet zijn.”

Toch kom je uit een maritieme familie.

“Ja, mijn grootouders van vaderskant waren van Oostende. Zowel de Tahons als de Bovits, de kant van zijn moeder. Mijn overgrootouders waren IJslandvaarders. Mijn vader is daar heel intens mee bezig, maar voor mij is het ver terugkeren. Ik weet er niet zo veel van. Als kind kwamen we elk weekend naar Oostende, tot mijn ouders beslisten om definitief hier te komen wonen. Intussen zijn ze uit elkaar en is mijn vader teruggekeerd naar de Zwalmstreek. Mijn moeder bleef hier.”

Wat betekende de verhuizing van Zwalm naar Oostende destijds voor jou?

“Dat was een grote verandering. Vooreerst het dialect: in Zwalm neigt dat naar het Gents, hier spreken ze West-Vlaams. Maar er was ook de verhuizing van een dorp naar een stad. Een stad is veel ruiger, veel harder. Ik was twaalf toen we naar hier kwamen. Het vijfde leerjaar deed ik nog in Zwalm, het zesde in Oostende. In Zwalm speelden we tikkertje en waren nog niet bezig met relaties. Hier had je al volop ‘ik vraag het aan’-toestanden. Een gsm was in Zwalm nog niet aan de orde voor kinderen van mijn leeftijd, hier wel al. Kledij was hier ook erg belangrijk, terwijl je op het platteland meer deed wat je wou.”

Dat laatste verwondert mij wel. Oostende heeft toch de naam een vrije stad te zijn, waar je doet wat je wil?

“Het ging eerder om merkkledij, trendgevoeligheid. Omdat je in een stad met zovelen bent en er verschillende scholen zijn, moet je meer je identiteit bewijzen. Op het platteland vergelijk je niet met zo veel anderen en wordt je daar zo niet mee geconfronteerd.”

Was het een pijnlijke ervaring?

Het was in het begin een aanpassing, maar ik was er vlug mee weg. Je wordt sneller volwassen. Je gaat ook vroeger uit omdat er meer cafés en uitgaansmogelijkheden zijn. Voor mij was het een voordeel. Toen ik op mijn 15de in Gent en later in Brussel ging studeren, was ik al heel zelfstandig.”

Je bleef wel Oostendse.

“In de weekends gaan we regelmatig terug naar de Vlaamse Ardennen. Als je op de terugweg een file ziet van Oostende tot voorbij Aalter, ben je blij dat je in de omgekeerde richting rijdt. Ik woon graag op een vakantieplek. Vooral in juni en september, als er al een vakantiesfeer heerst, maar er niet zo veel toeristen zijn. Zeker in juni, als de jongeren examens hebben, is het rustig genieten.”

Wou je al van kinds af films maken?

“Als achtjarige wou ik voor de televisie werken. Vader gaf me mijn eerste camera cadeau en ik was er onmiddellijk mee vertrokken. Ik maakte eigen programma’s, reisverslagen… Op mijn 18de ging ik aan het RITCS studeren en koos voor de opleiding televisie. Een gevarieerde opleiding, waarin je ook leert omgaan met deadlines en met budgetbeheer. Maar ik vind televisie een te vluchtig medium. Als je maar enkele dagen krijgt om iets te maken, kan je je niet verdiepen in het onderwerp. In mijn opleiding ontdekte ik wel dat ik graag zelf de camera vastpak. Ik kan perfect met mensen samenwerken, maar zoals mijn pa (kunstenaar Johan Tahon, red.) met klei werkt, zo ben ik graag zelf bezig met mijn camera en een montageprogramma.”

“Televisie vind ik een te vluchtig medium. In maar enkele dagen tijd kan je je niet verdiepen in het onderwerp”

Bijzonder was je documentaire ‘Upside down’ uit 2012 over een circusschool in Palestina. Hoe kwam je daar terecht?

“Ik was net afgestudeerd en mijn partner verbleef daar een tijd voor zijn werk. Ik reisde hem achterna en kwam in contact met de circusschool. Het is een sociaal-artistiek project voor jongeren, opgericht door een Belgische die met een Palestijn getrouwd is. Die gasten botsen tegen de problematiek Israel-Palestina, maar ook tegen muren binnen de Palestijnse gemeenschap. Zo staan ouders soms niet toe dat meisjes een mannelijke trainer krijgen. Ik interviewde een moeder, maar later besliste haar man dat hij als gezinshoofd geïnterviewd moest worden. En hij wist niet eens dat zijn dochter naar de circusschool ging. Toch fascineerde het me hoe zo’n circusschool verschuivingen in iemands leven kan brengen. Als een moeder toch toelaat dat haar dochter gaat trainen bij een mannelijke trainer, kan dat ertoe leiden dat ze haar eigen kinderen al veel toleranter opvoedt. Dat duurt een tijd, maar hier in Vlaanderen zijn we ook nog niet zo heel lang veel toleranter in die zaken.”

“Het eerste wat me opviel in Jeruzalem, waren jonge gasten met geweren”

Wil je nog terug naar Palestina?

“Mijn vriend wil er graag nog eens op vakantie, maar als ik terugga, zal het zijn om een vervolg te breien aan mijn film. Dat wil ik echt nog eens doen. Het conflict is zo zwaar en je voelt de pesterijen zo sterk dat ik het geen gewone reisbestemming vind. Stel je voor dat je, door talloze controles, een hele dag onderweg bent van Oostende naar Antwerpen.”

Ben je er zelf bang geweest?

“We keerden op een avond terug uit Bethlehem met een busje vol Palestijnen. Een Israëlische agent deed ons stoppen en richtte zijn geweer op de chauffeur. Maar die stak het licht aan en zo kon die agent zien dat er ook iemand uit Europa bij was. We mochten doorrijden, eigenlijk dankzij mij, maar ik vond dat toch angstaanjagend. Het eerste wat me opviel in Jeruzalem, waren jonge gasten met geweren. Ze moeten daar allemaal hun legerdienst doen en hebben dan hun wapen bij zich.”

Israël zelf is toch heel anders?

“Israël is wel oké als vakantiebestemming, daar kan je wel in je bikini op het strand zitten. Maar ik kan het ethisch niet over mijn hart krijgen om hen te steunen. Tel Aviv is een hippe stad, waar je lekker kan eten en iedereen mooi gekleed is. Maar als je zegt dat je uit Palestina komt, ben je bij sommigen plots niet meer welkom. Bij mijn terugkeer werd mijn harde schijf gecontroleerd en hoewel mijn vriend later terugkeerde, wisten ze dat hij mijn partner was en werd ook zijn computer helemaal gecontroleerd. Hij is bijna tien jaar ouder en kon dat meer plaatsen, maar ik ben nog meer in de waan van het goede. Die haat van mensen die je niets hebt aangedaan, door een conflict dat generaties oud is, dat kon ik niet plaatsen. Het heeft mij getekend en dat zal zo blijven.”

Raakt dat conflict ooit opgelost?

“Dat denk ik niet. Als je dat landschap ziet… Er is geen Palestina meer, het is allemaal Israël. Het geld zit bij de Israëli en zij hebben het meeste macht. Dat voel je enorm.”

Beschouw je jezelf als kunstenares of als journaliste?

“Als kunstenares. Ik zie mezelf niet aan een cameraman uitleggen dat hij zo en zo moet filmen, ik sta te popelen om er zelf aan te beginnen. Het visuele speelt een belangrijke rol in mijn creatief proces. Maar ik ben wel een geëngageerd kunstenares. Minderheden, zoals de Palestijnen of mensen in armoede hier, wil ik steunen om beter begrepen te worden. Voor kleinVerhaal in Oostende deed ik een project met gedetineerden in de gevangenis van Brugge. Zij hebben ook de kracht niet om aan het woord te komen, maar ik ging met hen het gesprek aan en wou hen toch iets doen zeggen. Ook al zijn het criminelen, voor mij zijn dat ook mensen. Het zijn projecten waar ik als mens in op ga.”

Je richtte mee het productiehuis Studio Sandy op. Met wat voor projecten zijn jullie nu bezig?

“Een mengelmoes van opdrachten en eigen projecten. Zo’n eigen project waar we nu mee bezig zijn, is een documentaire over topchef Willem Hiele uit Oostduinkerke. Hij is een unieke chef met wie we graag iets wilden doen. Wij maken de documentaire in samenspraak met hem en volgen hem nu 40 draaidagen, verspreid over een jaar. Zo gingen we mee planten en kruiden wildplukken aan zee in Noord-Frankrijk. Willem is een dankbare figuur voor een film: een unieke kok met een speciale look en niet op zijn mond gevallen.”

Wie betaalt die projecten?

“We zijn een jaar bezig met Studio Sandy en willen nu voor onszelf uitmaken voor welke projecten we ons zullen engageren. Liefst meer eigen projecten, maar daarvoor zoeken we nu iemand die het financiële op zich kan nemen: sponsors werven en subsidies zoeken. Maar er zijn ook projecten op opdracht, waar we voor betaald worden, zoals voor KAAP en voor diverse jazzbands. De opdrachten en de eigen projecten moeten elkaar financieel in evenwicht houden. We hebben niet de intentie om reclamefilms of trouwreportages te maken of voor de televisie te gaan werken.”

Je werd onlangs mama. Heeft dat je veranderd?

” Het is alvast heel intens. Een kindje gooit je leven overhoop. En je vult je vrije tijd anders in. Ik zoek nu veel meer plekken buiten op om samen te zijn met mijn dochter. En het is puzzelen om alles gedaan te krijgen. Tijd is kostbaar als ze er niet is. Ik denk dat het ook mijn werk zal beïnvloeden. Een van onze ideeën is om workshops voor kinderen te doen en zelf kinderprogramma’s te maken. En het is toch wel mijn eigen dochter die me daartoe getriggerd heeft.”

Als Lisa voor lange tijd op reis zou gaan…

IJslandvaarders: “Mocht ik op wereldreis gaan met een boot, zou het toch in werkverband zijn. Het leven op de boot filmen, of een project uitwerken rond de IJslandvaarders. Mijn overgrootouders waren IJslandvaarders en ik zou daar graag iets rond doen. Ook met mijn gezin zou ik graag op wereldreis gaan. Daarom niet ergens naartoe, ook om op de boot te blijven. En kijken wat je dan met film kan doen. Misschien richting Costa Rica?”

Geen internet: “Mijn camera en computer zou ik meenemen op zo’n verre reis, hoewel ik nu nooit mijn camera bij heb op reis. Ook op een trouw- of verjaardagsfeest waar ik uitgenodigd ben, weiger ik altijd resoluut om te filmen. Dat is mijn werk. Internet hoef ik niet op zo’n lange reis. Ik vind dat dat hoort bij de beleving onderweg. We zien wel waar we uitkomen. Een boek zou ik ook wel in mijn valies stoppen en zeker mijn notitieboek om aantekeningen te maken.”

Zeven op zeven: “In Oostende heb je de vrijheid dat alles zeven dagen op zeven open is. Je kan altijd iets gaan eten. In de Vlaamse Ardennen is op een dag als Pinkstermaandag alles dicht. Hier heb je dat nooit. En er is altijd iets te doen. Een luxe aan Oostende die ik op reis toch wel zou missen.”

Verkiezingen: “Van de gemeenteraadsverkiezingen zou ik toch zeker proberen op de hoogte te blijven. Ik zou in die periode zelfs niet op reis gaan. Ik wil zeker gaan stemmen. Levi doet niet meer mee aan de verkiezingen. Dat is zijn eigen keuze, hij is daar wat mij betreft helemaal vrij in. Maar hoe dan ook volg ik het op de voet.”

Koksijde: “Mocht ik na afloop van de reis niet terug naar Oostende kunnen, dan zou ik me terugtrekken in een duingebied in Koksijde. Op een plek waar de duinen nog ongerept zijn en niet kapotgemaakt. Als ik niet weer naar Oostende kan, dan zoek ik de vrije natuur op.”

Bio

Privé: Geboren in Gent op 9 juni 1989. Kinderjaren in Zwalm, verhuisde op haar twaalfde naar Oostende. Dochter van kunstenaar Johan Tahon en designontwerpster Cathérine Lovatt. Samen met SP.A-gemeenteraadslid Levi Vermote, mama van Lolita (zes maanden).

Opleiding en loopbaan: Masterdiploma televisieregisseur RITCS Brussel. Filmmaakster, medeoprichter van artistiek collectief Zandzand en productiehuis Studio Sandy.

Vrije tijd: Rust nemen, de vrije natuur opzoeken, lezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier